Foto bij DG - 2

“Lieverd,” vroeg hij, “kan je het me niet gewoon vertellen?”
“Je gelooft me toch niet, als ik zeg dat er gewoon handwerk en wat kleren in zitten.”
“Het klinkt gewoon nogal ongeloofwaardig,” glimlachte Didderic toegeeflijk, “de kast is groot genoeg voor meer dan wat handwerk en kleren alleen, en je doet er nogal geheimzinnig over. Bovendien heb je me gisteren nog gezegd dat je meer kleren nodig had, want je kasten waren nogal leeg.” Gertrudis zuchtte verslagen.
Plots hoorden ze gehuil, afkomstig uit de kast. Beiden schrokken. Didderic Greunestein keek vragend van zijn vrouw naar de kast. De vrouw zuchtte en stond op. Ze nam de sleutel weer van Didderic over, en opende de kast. Er lag een blijkbaar pasgeboren baby in. De vrouw nam het kind teder in haar armen, wiegde het zachtjes en gaf het de borst. Didderic sloeg het tafereeltje rustig en vertederd gade. Toen het kind kalm was, keek de vrouw op. Er stonden tranen in haar ogen.
“Van wie is dat kind?”, vroeg de graaf beheerst. De vrouw aarzelde.
“Het is mijn dochter.”
“Wie is de vader?” Gertrudis begon te huilen. “Wie?”, herhaalde Didderic vriendelijk.
Gertrudis legde het kind weer in de dekentjes in de kast, en stompte met haar voet onder het bed. Didderics beste vriend Baldewin kwam tevoorschijn. Didderic schrok. “Wat is hier aan de hand?”, vroeg hij, ditmaal minder kalm. De gravin barstte in onbedaarlijk snikken uit. Didderic keek zijn ‘vriend’ aan. “Wat is hier aan de hand?”, herhaalde hij.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen