Dwalend door het huis, ben ik op zoek naar dingen die ik hier niet ga vinden. Er zijn geen mensen die mij gaan vertellen dat ik een verkeerde keuze heb gemaakt, ze zeggen alleen maar dat het een verstandige keuze is. Niet gek dat ze dat zeggen, want ze mochten hem niet. Er loopt weer een traan naar beneden maar ik blijf dwalen, op zoek naar iemand die het me wel verwijt. Hij is te lief om me te verwijten en kan me dat niet aandoen, dat zegt hij in ieder geval. Het is vreselijk dat hij mijn moeder de schuld geeft van iets wat ik heb gedaan. Tuurlijk ze heeft duidelijk laten merken dat ze hem niet mocht, maar ik ben degene die de beslissing heeft gemaakt. Ik heb zijn wereld laten instorten maar zelf ziet hij dat niet.

Zenuwachtig trek ik aan de onderkant van mijn pyjama. Ik weet niet wat ik nu moet doen en ga uit lusteloosheid maar op de stoel zitten. De kou van de vloer trekt in op mijn voeten en verspreidt zich zo door mijn lichaam, maar ik voel het niet. Van binnen voel ik me al koud, koud voor wat ik heb gedaan en misschien nog wel kouder voor wat ik ga doen. Voor mij staat een glas met water en een doosje met pilletjes die ik vandaag bij de apotheek heb gekocht. Ik pak het doosje op en lees de gebruiksaanwijzingen. Eenmaal daags voor het slapen innemen. Ik grinnik, tuurlijk ga ik dat doen. Voorzichtig maak ik de deksel open en laat de pilstrippen uit het doosje vallen. Even concentreer ik me op de omgeving maar als ik geen geluiden hoor begin ik voorzichtig pillen uit de strips te drukken. Na vier pillen ben ik het zat, schuif het pakje en de strips opzij en pak het glas water. Mijn handen voelen koud om het glas en het water lijkt rustig in mijn glas heen en weer te gaan als ik deze rond draai. Dan zet ik het glas aan mijn mond en neem een slok. Blij met de bevochtiging van mijn keel, schraap ik deze en pak dan een pil op. Even laat ik de pil in mijn blikveld hangen. Enkele seconden later verdwijnt deze met een slok water mijn keel in, op weg om mij moe te maken. De andere drie pillen volgen elkaar snel op en als het glas leeg is, sta ik op en loop naar het aanrecht. Hier zet ik mijn glas neer en kijk door het raam naar buiten. De hemel is strak en de sterren lijken me lachend aan te kijken. Dan voel ik dat mijn benen mijn gewicht niet meer kunnen houden en hoe ik op de grond beland. Ik voel een rilling over mijn rug lopen en dan wordt het langzaam zwart.

Op mijn hoede open ik mijn ogen. Eerst als spleetjes en dan steeds iets verder. Mijn beeld wordt helder en ik zie een wit plafond. Ik knipper enkele keren met mijn ogen en als mijn beeld scherp is, zie ik dat ik in een ziekenhuisbed lig. Als ik mijn hoofd naar links draai, voel ik een pijnscheut en kreun ik een beetje. Als ik mijn ogen dan weer open zie ik hém zitten. Onbegrijpend kijk ik hem aan en zie in de verte ook mijn ouders staan. “Wil je dit nooit meer doen? Je weet dat je veel voor me betekend en dat ik je nooit kwijt wil, maar dit ga ik ook niet volhouden. Waarom doe je me dit aan?..” een woordenvloed komt me tegemoet maar na enkele zinnen stop ik met volgen van deze woorden. Zijn lippen bewegen, ik zie zelfs enkele tranen in zijn ogen maar ik versta niks van zijn woorden. Uitgeput van het feit dat ik wakker werd sluit ik langzaam mijn ogen. Ik voel nog een hand op de mijn en ik weet één ding zeker, dit is mijn tweede kans en die ga ik zeker niet zo verklooten als mijn eerste.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen