Foto bij 1. Labyrint

Ik zag hem voor het eerst in de schooltuin. Hij lag daar, alsof hij de laatste mens op aarde was en hij daar totaal geen problemen mee had. Zijn rechterbeen had hij over zijn linker geslagen zodat het in de lucht bleef zweven. Twee bruingroene ogen staarden peinzend naar de boomtoppen in de verte. Wat zou er gebeurd zijn als ik naast hem was komen zitten, was hij weggegaan?

Ik dwaal af.. Voor me ligt een mooi vierkant toets blaadje waarvan verwacht word dat ik het beschrijf met mijn superieure kennis over de kunde van de Franse taal. Een slecht moment voor dagdromen. Bovendien ben ik slechts twee vragen verwijderd van de zoete vrijheid. De leraar zucht dramatisch; monsieur Adamo heeft blijkbaar ook een zware dag gehad. Toch vind ik dat geen goede rede om mij van mijn toets af te leiden. Ik trek mijn wenkbrauw op en kijk even omhoog. Monsieur Adamo kijkt mijn kant op en zucht nog eens dramatisch, zijn rechtermondhoek vertrokken in een plagerig lachje. Een meisje naast me met lange zwarte haren kijkt nu ook verontwaardig omhoog.

Finis! Mijn toets is klaar. Zodra ik het lokaal uitstap merk ik dat het meisje ook klaar is. ‘ Hoe ging ie?’ fluistert ze terwijl we door de gang lopen. Met haar donkerblauwe ogen kijkt ze me nieuwsgierig aan.
‘goed en bij jou?’. Het meisje glimlacht en steekt haar duim op.
‘zullen we naar buiten?’ vraag ik. Ze knikt. We openen de deur naar de schooltuin. Een aangename warmte komt ons tegemoet. Bloesemblaadjes waaien van de kersenboom. Jongens en meiden uit het laatste jaar liggen te zonnen op de daken van de roker hutjes. We lopen door het gras naar een rustig plekje in de zon. Er staat een muurtje waar we tegenaan leunen.
‘Lente doet me soms denken aan mijn kindertijd’ zegt het meisje.
‘mis je het?’ vraag ik.
‘sommige dingen’ Ze denkt even na.
‘zoals hutten bouwen enzo’. Ze zucht, ‘En van die domme spelletjes’. Ik giechel, tik haar en ren weg. Ze rent lachend achter mij aan. Achter het muurtje is een klein doolhof gebouwd waar ik in ga. Op een hoog tempo zigzag ik tussen muurtjes door en duik ik steegjes in. Ik zie de uitgang alweer, dat heb ik snel gedaan. Nog lachend van opwinding ren ik het doolhof uit.

Terwijl ik met mijn handen op mijn knieën sta uit te hijgen merk ik dat ik niet alleen ben. Twee bruingroene ogen kijken me onderzoekend aan vanuit een lage boom. ‘oh, hoi’ zeg ik verlegen. Ik lach een beetje maar voel me behoorlijk dom. ‘hey’ zegt het object van mijn begeerte op zo’n afstandelijke jongensachtige manier.
Dit is het moment wat later nog heel vaak in mijn gedachten terugkeert. Eindeloze variaties bedenk ik voor wat ik nu had kunnen zeggen.
‘Wat doe je hier?’ nee, dat klinkt te hard.
‘Wat een mooie plek he?’ omg, ik ben zijn oma toch niet?
‘Ik was tikkertje aan het spelen met mijn vriendin’ dit zou in principe kunnen maar wie zegt dat hij er behoefte aan heeft te weten waar ik mee bezig was en.. oh wacht ‘tikkertje spelen’ dan denkt hij al helemaal dat ik een dom meisje ben.

Uiteindelijk zeg ik dus helemaal niets, draai me om en ren het doolhof weer in. Na een paar minuten zie ik het meisje weer en vertel ik haar wat er gebeurde.
‘hihi, ik zie het helemaal voor me’ Het meisje slaat een arm om me heen.
‘Zo erg is het niet, hij was waarschijnlijk net zo onzeker als jij’ Ze bedenkt zich iets en ze lacht
‘Bovendien kwam jij zijn heilige territorium binnen denderen als een eersteklasser’. Ik zucht en geef haar gelijk. Voorlopig moet ik maar even niet meer aan hem denken, ik zou er gek van worden. De pauze is bijna voorbij. We lopen terug de school in, ons laatste lesuur tegemoet.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen