Untill I found you ||159|| Tom
Tom
Ik parkeer de auto op de oprit en loop zo snel mogelijk richting het huis. Ik open voorzichtig de deur. Vlug loop ik richting de kamer, daar zal ze wel zijn. In de hoek van de kamer zitten twee lichamen. Amynthas en Levi. Amynthas trilt, waarschijnlijk van de angst. Ik loop naar haar toe en sla mijn armen om haar heen. Een gilletje verlaat haar mond. 'Ssst,' fluister ik en leg mijn hand op haar mond, 'ik ben het, Tom.' Ze draait zich om en duwt haar gezicht gelijk tegen mijn schouder. In haar armen heeft ze Levi vast die gelukkig gewoon door is blijven slapen.
'Ik neem je mee. Ik laat je hier niet alleen zitten Amynthas.' Ze knikt en drukt een klein kusje op mijn lippen. 'Ga maar spullen pakken. Ik zal wel even kijken naar het raam.' Ze staat op en loopt met Levi in haar armen naar boven.
Als eerste knip ik het licht aan in de kamer, dan zie ik tenminste waar ik loop. Op de grond liggen glasscherven. Een zucht verlaat mijn mond. De ramen moeten vervangen worden en snel ook.
Tien minuten later komt Amynthas naar beneden. 'Ik ben klaar,' fluistert ze. Ik leg mijn arm om haar middel en begeleidt haar naar de auto. Ik doe de voordeur op slot. Morgen zal ik gelijk iemand regelen voor de ramen, eerst maar zorgen dat we weer bij de jongens komen.
Er zijn nog geen reacties.