7.2
Vinden jullie mijn schrijfstijl prettig om te lezen, of zouden jullie het graag anders willen zien?
Carl zat afwezig uit het raam te staren. Hoewel hij wist dat de leraar belangrijke stof voor de toets aan het uitleggen was, kon hij toch zijn aandacht niet bij de les houden. In zijn gedachten was hij op een te gek feest, en werd hij achterna gezeten door vrijwel alle meisjes die aanwezig waren. Er verscheen een lichte glimlach op zijn gezicht, waardoor een klein stukje van zijn witte tanden zichtbaar werd.
Carl wist ook wel dat hij dagdroomde, want in werkelijkheid was hij op de een of andere manier helemaal niet zo in trek bij de meisjes. Hij was er nog steeds niet precies achter waarom, want het leek hem dat hij er helemaal niet zo verkeerd uitzag. Bovendien was hij ook nog eens slim, en volgens zijn oudere broer vonden meisjes dat aantrekkelijk. Normaal was “slim” een eigenschap die je niet vanbuiten kon zien, maar Carl had daar iets voor bedacht: zijn Ray-Ban. Hij droeg de bril altijd, behalve bij gym.
Het was buiten inmiddels gestopt met regenen, maar de dikke, grijze wolken hadden nog steeds een deprimerend effect op iedereen die naar buiten keek. Carl wendde zijn blik af van het raam en liet zijn blik over de andere jongens in het lokaal glijden. Wat hadden zij dat hij niet had? Ze gebruikten vast allemaal Axe, want hij zag niets waarvan hij dacht dat meisjes er als een blok voor zouden vallen. Eerlijk gezegd leken de jongens allemaal een beetje op elkaar, met hun met gel in model gebrachte haar en hun casual T-shirtjes. Hoe konden de meisjes dat nou massaal interessant vinden? Eerlijk gezegd vond Carl het nogal saai.
Hij vestigde zijn blik weer op het raam en zag dat de donkere wolken weg begonnen te trekken. Een beweging, die in de hoek van het raam nog net te zien was, trok zijn aandacht. Hij boog dichterbij om het beter te kunnen zien en zag een blonde jongen en een meisje met krullen heel dichtbij elkaar zitten. Wacht eens even, zaten ze nou te zoenen? Hij verslikte zich en begon te hoesten. De leraar stopte met praten en keek hem doordringend aan; ook zijn klasgenoten waren uit hun trance gerukt en keken naar hem. Hij voelde het bloed naar zijn wangen stromen. 'Het gaat wel weer,' zei hij met een hese stem, en hij begon in zijn tas verwoed naar een flesje water zoeken. Toen hij dat gevonden had en nog een blik naar buiten wierp, kon hij de jongen over het grasveld weg zien lopen. Hij keek naar het meisje, dat nog steeds op dezelfde plek zat, en zag ineens dat het Willemijn was. Zijn hartslag stokte.
Willemijn. Maar wie was die blonde jongen dan? Carl kneep zijn ogen tot spleetjes en tuurde ingespannen uit het raam. In zijn gedachten ging hij alle jongens met blond haar die hij kende af. Luke. Ja, Luke! Er verscheen een glimlach van ontzetting op zijn gezicht. Wat gebeurde er met de wereld? Had God soms besloten om alles eens door de war te gooien, het even helemaal “anders” te doen? Blijkbaar was zijn roddel waarheid geworden... Carls ogen bleven beduusd hangen op het achterhoofd van Luke, dat zich nog steeds van hem af bewoog. Er kletterden een paar flinke regendruppels tegen het raam aan.
Op het moment dat Luke om het hoekje verdween, kreeg Carl ineens een ingeving. Hij leek gerustgesteld en keek op zijn horloge, waarna hij zijn boeken één voor één in zijn tas begon te stoppen. Op dat moment ging de bel, en met dezelfde grijns nog steeds op zijn gezicht wandelde Carl het lokaal uit.
Er zijn nog geen reacties.