Hé!!! Ik weet niet of ik nog een hoofdstuk zal toevoegen aan vorige reeks. Het duurde me veel te lang om inspiratie te vinden. Hier een hoofdstuk dat al maanden in de wacht staat. Zo volgt er nog een en dan begin ik weer aan de aanvragen van mijn lieve lezer.

Ik haalde mijn broer al snel in. 'Edward laat me met rust! Ik doe wat ik moet doen!' dacht hij.
Ik begreep dat hij vond dat dit zijn plicht was, maar ik kon dit niet laten gebeuren.
"Jazz, stop. Alsjeblieft. Geef het een kans! Geef Alice een kans om te zien wat er gebeurt als..."
'Dat doe ik niet Edward! Dat meisje weet te veel. Vannacht sterft ze!'
Toen hij dat dacht stroomde er een overweldigende woede door me heen. Hij mocht haar geen pijn doen. Hoewel ze het waarschijnlijk niet eens zou voelen, was de gedachte dat hij haar ook maar één haar zou krenken afschuwelijk. Op hetzelfde moment kwamen we aan bij haar huis. Ik sprong voor Jasper. "Ga terug!" gromde ik.
"Edward ik doe wat–"
"Wat jij het beste vind, maar ik ga dat niet laten gebeuren. Ze is onschuldig Jasper. Ze heeft niemand ooit iets misdaan! Ze was gewoon op de verkeerde plaats op het verkeerde moment! Je kan haar niet zomaar doden!"
"Ik dood haar ook niet zomaar. Ik doe het om mijn familie te beschermen. Om Alice te beschermen. Jij begrijpt dat niet. Jij voelt voor niemand wat ik voor haar voel en dat snap ik wel, maar hou me niet tegen als..." Plots zwegen we allebei. We hoorden Bella in haar bed bewegen.
Ze sliep achter het raam recht boven onze hoofden. Ik beeldde me kort in hoe ze er nu uit zou zien. Kwetsbaarder dan ooit, zich niet bewust dat de dood vlak voor haar raam stond. Ze zuchtte. Was ze aan het dromen? Of kon ze niet slapen? Haar ademhaling was langzaam en regelmatig. Dromen dus.
Jasper was verward toen hij voelde hoe kalm ik werd van dat kleine ontspannen geluid. Ik wilde van zijn verbazing gebruik maken om hem om te praten toen Bella plots wat zei. "Edward."
Was ze dan toch wakker? Was ze zonder dat ik het gemerkt had naar het raam gelopen? Dat was onmogelijk. Ze bewoog in haar bed en zuchtte nogmaals "Edward." sprak ze in haar slaap? Droomde ze over mij?
"Kom terug, Edward...kom terug." Geen nachtmerrie? Waarom bracht die gedachte zulke verwarrende gevoelens met zich mee? Waarom voelde ik me euforisch worden bij het idee dat ze aan me dacht? Dat ze van me droomde en wilde dat ik bij haar bleef?
Ik hoorde het antwoord in Jaspers gedachten. Hij registreerde mijn emoties en wist maar al te goed wat het betekende. Ik was verliefd...
Mijn mond viel open. "Wat?"
"Dat is de enige verklaring voor je emoties… dat meisje... Ik begrijp het nu. Ik had ongelijk toen ik zei dat niemand voor jouw betekende wat Alice voor mij betekent."
"Maar ze is een mens. Ik kan niet van haar houden. Dat..." Zou ziek zijn! Verkeerd! Gevaarlijk! Bovendien...ondanks haar droom kon ze niet van mij houden.
"Toch is het zo," zei Jasper.
Ik dacht erover na. Ik probeerde me voor te stellen dat ik tegen Bella zei dat ik van haar hield. Ik sloot mijn ogen en ondanks het feit dat het heel verkeerd was genoot ik ervan. Ik genoot van het idee haar in mijn armen te nemen en nooit los te moeten laten. Ik wist dat het niet kon. Niet mocht... Ik werd verscheurd door verlangen. Ik wilde haar tegen alles en iedereen beschermen dat haar ooit kwaad zou kunnen doen... Ik had mijn broer aangevallen als dat nodig was geweest... Jasper had gelijk. Ik hield van Bella. Maar wat moest ik nu doen?
Ik moest weg, het kon niet anders. Ik schrok terug voor dat idee. Ik wilde haar niet verlaten. Ik kon niet leven zonder haar, maar wat moest ik dan? Blijven en wachten tot ik haar zelf vermoorde?
Ik huiverde bij die gedachten. Maar hoe kon ik haar niet vermoorden? Als ik bij haar was en haar geur dicht bij me zou ruiken. Ik wist ook dat ik snel naar haar zou verlangen... haar lichaam bedoel ik. Het was een menselijk verlangen dat we niet verloren ondanks dit nieuwe leven. Het was iets dat terug kwam van zodra we onze ware zielsverwant vonden.
"Wat nu?" vroeg ik me hardop af.
"Nu? Ik weet het niet... misschien moet je haar de waarheid vertellen." Ik keek mijn broer geschokt aan. De waarheid? Nooit! Ze zou me afwijzen en nooit meer willen zien!
"Ik snap dat het gek klinkt, zeker uit mijn mond, maar als je van haar houd is het misschien het beste om haar te verra..."
"Nee!" schreeuwde ik. Bella's ademhaling veranderde abrupt.
"Edward?" vroeg ze zich hardop af terwijl ze in bed bewoog.
Ze stond op en liep naar het raam, ik rende samen met Jasper naar het bos zodat ze ons niet zou zien.
Ze opende het raam met moeite en keek naar buiten. Ze leunde een beetje uit het raam en spiedde de grond af, opzoek naar de bron van het geluid dat haar had gewekt.
Ze was duidelijk niet goed wakker. Ze bewoog heel langzaam en haar grip op het raamkozijn leek niet stevig.
Het maanlicht brak door de wolken en scheen op haar neer. Ze keek op om naar de bossen te kijken en ik snakte naar adem. Bella in het maanlicht was het mooiste wat ik ooit had gezien. Haar huid leek wel van zilver in het bleke licht, haar haren glansden bijna magisch.
Ik wilde naar haar toe, ik wilde tegen de muur oplopen en voor haar raam verschijnen. Ze zou van me schrikken, maar ze zou niet gillen of weglopen.
'Waar kom jij vandaan?' zou ze vragen.
'Dat maakt niet uit,' zou ik fluisteren.
'Het belangrijkste is dat ik hier nu ben.' En dan zou ik haar gezicht vastpakken en haar zoenen.
Ik schudde mijn hoofd. Waar haalde ik dat belachelijke idee vandaan?
Jasper keek ook naar haar en probeerde te bedenken wat de opties waren. Ik gromde zonder na te denken. Bella keek in onze richting en leunde iets verder naar voren, in een poging te zien wat er zich in de bossen schuil hield.
Ze ging te ver. Ze tuimelde over de rand en viel. Ze zou zich pijn doen als ik niet snel wat deed. Zonder nadenken liep ik naar haar toe en ving haar op. Ze keek me verbluft aan.
"Doe je dat vaker? Zomaar uit het niets verschijnen en meisjes redden?" vroeg ze met een geschokt lachje.
"Ik denk dat ik een nieuwe hobby heb," mompelde ik.
"Bella?" Charlie was wakker geworden van Bella’s gil. Ik keek haar peinzend aan.
"Ik weet het, ik weet het. Ik was aan het slaapwandelen en droomde over het auto ongeluk. Daardoor gilde ik. En toen ik waker werd lag ik hier." Ik glimlachte dankbaar, legde haar voorzichtig in het gras en glipte haar kamer binnen, schoof het raam toe en verstopte me in de kast voor Charlie de deur open deed. Hij zag het lege bed en haastte zich naar beneden. "Bella?"
"Hier pap!"
"Wat is er gebeurd? Wat doe je hier?"
"Geen idee. Ik droomde over het ongeluk, de auto ging me pletten en toen werd ik wakker en lag ik hier."
"Sinds wanneer slaapwandel jij?"
"Geen idee, maar ik hoop dat het bij een hersenschudding hoort." Charlie begeleide Bella naar haar kamer en toen hij haar alleen liet kwam ik mijn schuilplaats uit.
Bella zat op de rand van haar bed en keek me afwachtend aan.
"Ik ga ervan uit dat ik niet eens moet vragen om een uitleg?" Ik keek haar aan. Ze moest het begrijpen.
"Ik wil wel eerlijk met je zijn Bella, maar..." ik ging naast haar zitten en nam haar handen in de mijne. Dit keer schrok ze niet.
"Voel je hoe koud en hard ik ben? Ik ben niet zoals jij Bella. Ik ben gevaarlijk voor je en ik ben bang dat ik je afschrik. Dat zou moeten, maar anders dan bij eender welk ander mens wil ik niet dat jij bang van me bent... wat nooit zou mogen gebeuren is mij overkomen... ik ben verliefd op je Bella." Bella keek me met grote ogen aan. Ik wachtte angstig af. Bang voor haar reactie.
"Waarom zou je me afschrikken?" vroeg ze. Ik keek haar ongelovig aan.
"Bella, volgens mij begrijp je het niet... ik ben niet menselijk. Bij mij zijn kan zelfs je dood betekenen."
Bella keek me aan en glimlachte naar me.
"Als je me had willen doden had je dat die eerste dag moeten doen." Ik keek haar verbaast aan.
"Hoe weet je...?"
"Ik leg gewoon de stukjes bij elkaar. Die eerste dag wilde je het wel, maar je deed het niet... ik dacht dat je me haatte en ik vond het vreeslijk dat ik het zo erg vond... en toen je verdwenen was kon ik aan bijna niets anders denken dan aan jouw... Toen kwam je terug en ik vond je –ondanks het feit dat je me de vorige keer zo vreemd aankeek– meteen aardig. Te aardig om eerlijk te zijn... voor iemand die ik bijna niet kende bedoel ik." Ik keek haar verbluft aan.
"Wat?"
"Ik vind je ook leuk Edward. Steeds meer." Dat ene moment, is moeilijk te beschrijven. Beeld je in dat op een heuvel zit en dat alles donker en koud is. Dan (het moment waarop zij je zegt dat ze van je houd) komt de zon op en beginnen de vogels te fluiten. Alles is vol kleur en alles is mooi.
Ik neem haar gezicht in een opwelling in mijn handen en kus haar. Ze schrikt even, maar kust me al snel terug.
Het kan me niet schelen hoe moeilijk het wordt ik wil bij Bella blijven, voor altijd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen