Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6
Bliksemsnel denk ik na. Op de ordebroeders na zijn de harmoniebehouders het wreedste van alle Antyllie. Het enige wat ze doen om de harmonie te behouden is iedereen neerknallen en dan blijft dus weinig over om ruzie mee te maken. Als ze me zien, ben ik zeker verloren, dus klim ik snel de eerste boom die ik zie in. Maar ze hebben wel iets gehoord. Drie van de groep komt mijn kant op en ik houd mijn trouwe pijl en boog bij de hand. De dikke is het eerste dood. Hij rochelt en draait met z'n ogen en verkort zijn leven door te proberen de pijl uit z'n lijf te trekken. De andere twee blijven verbijsterd staan, totdat ik één van de twee door z'n maag schiet. Met uitpuilende ogen zakt hij op de grond, alsof hij nog niet kan geloven dat hij is neergeschoten. De derde begint te rennen en in een opwelling gooi ik mijn nieuwe mes naar hem. Het draait door de lucht en het zoevende geluid laat de man omkijken. Het mes boort zich precies tussen zijn ogen en hij is op slag dood. Binnen drie seconden heb ik mijn pijlen en mes terug en check ik ze op waardevolle spullen. Alledrie een flesje met vloeibaar gifgas en een amulet. Dan klim ik de boom weer in en spring geluidloos naar onze boom. Char is verdwenen en ik moet me ervan weerhouden om niet te gillen als ik zie dat ze haar te pakken hebben en wat ze met haar gedaan hebben. Ze staat aan een boom vastgebonden met heel fijn prikkeldraad en de overgebleven Antyllie proberen haar oude boog te hanteren. Godzijdank dat ze haar nieuwe niet te pakken hebben want die was uitgerust met superscherpe pijlen en een strakgespannen pees. Desondanks lukt het ze soms om een pijl af te schieten en haar rechterarm telt twee pijlen. Elke keer als één van hen raak schiet juichen de anderen en word de boog doorgegeven. Mijn ogen ontmoeten die van Char. Ze verraden haar woede en pijn. Ze prevelt wat woorden en dan slaat ze haar ogen weer neer. 'Wacht.' Ondanks dat mijn hele lijf schreeuwt om die onmensen zo snel mogelijk om zeep te helpen bedwing ik mezelf. Char zegt niets voor niets om te blijven waar ik ben... Al snel staat er een van de mannen op. 'Waar blijven die drie sukkels?' Char lacht. Woedend draait hij zich om. 'Lach jij me uit, stom kind?!',boos beent hij naar haar toe en geeft haar een klap. Char blijft lachen. Hij slaat haar nog een keer. Langzaamaan neemt haar geschater af. Maar net als hij hun kamp uit wil lopen begint ze te praten met een krakerige stem. 'Je zal ze toch niet vinden!' De kerel draait zich langzaam om. Ik weet wat Char nu op het spel zet. Als het mislukt, is ze dood. De vent knijpt zijn ogen tot spleetjes als hij vraagt: 'En waarom dan wel niet?' Char zegt niks. Ze kijkt hem aan met haar gitzwarte ogen. 'Nou?' 'Ze zijn gepakt. Ze zijn vermoord. Ze zijn uiteengereten. Alles wat overblijft zal worden verteerd door de maden en wormen! Hun oogkassen zullen uitgepikt worden door de raven! Al wat je ooit zult terug vinden zijn hun in de zon gebleekte botten...',Char zwijgt en dan begint ze weer hysterisch te lachen. De Antyllie weten duidelijk niet wat ze met haar moeten. De man die zijn kameraden wilde gaan zoeken gaat zwijgend met zijn rug naar Char zitten. Char begint weer te prevelen. Haar stem verheft zich en de vent die wilde gaan zoeken draait zich met een ruk om. 'Geesten van de wormen, ik roep u op! Verdedig het woud!',haar linkerteen begint zich te bewegen en tekent ingewikkelde patronen in het zand. 'Geesten van de raven, ik roep u op! Verdedig het woud!'
Heel langzaam beginnen handen een dans. 'Geesten van de herten, ik roep u op! Verdedig het woud!' Haar hielen beginnen te stampen. 'Geesten van de vossen, ik roep u op! Verdedig het woud!' Haar lichaam krijgt een dierlijke beweging. 'Geesten van de wolven, ik roep u op! Verdedig het woud!' Haar hele lichaam houdt op met bewegen. Één voor één zoeken haar ogen contact met die van de Antyllie. 'En bevrijdt me vandeze indringers!',Char begint weer manisch te lachen en te kronkelen en de Antyllie kijken angstig om zich heen. Net op
het moment dat ze denken dat er niets gaat gebeuren, begint de grond te trillen. Vanonder hun laarzen komen wormen uit de grond en in een razend tempo vormen zich twee groepen waarvan één beschermend een cirkel om Char vormt en de anderen dreigend de Antyllie insluiten. Na een minuut van stilte word er een onmiskenbaar ravengekras duidelijk. Als een leger zweven ze langzaam naar beneden en zwermen grimmig om de groep heen. Er klinkt geritsel. Geruisloos sluipen de vossen tussen het struikgewas, door de wormen en raven heen, naar de uit 10 leden bestaande groep toe. Hun tanden blikkeren. Voor het vuur zijn ze niet bang. Ook de herten tonen geen angst als ze zachtjes tikkend met hun hoeven tevoorschijn komen. Behoedzaam lopen ze langs de vossen, maar deze keer vormen de dieren geen bedreiging. Iedereen wacht op de wolf.
Er zijn nog geen reacties.