11: Joyce
ik zie dat we nog maar 4 abo's hebben
dat kan hoger!
jij kan helpen
met een kudo (groene knop ) of vertel al je vrienden hierover
you're awesome !
xxx
De telefoon ging wel vijf keer over. Maar Maaike en ik gaven niet op. De telefoon staat op de luidspreker en ik moet praten. Hij belde immers voor mij. 'Met Lieke de Vries.' Even hield Maaike haar adem in, het was het goede nummer. Ik ademde diep in. 'Hallo, met Joyce. Ik bel voor Thomas.' Ik was blij dat deze zin er zonder stotteren uitkwam. Het leek heel lang te duren voordat Lieke weer antwoordde. 'Hij is buiten. Ik zal hem roepen.' Ik vraag me af wat hij buiten deed. Zou hij een trampoline hebben? Of voetbalt hij alleen maar? Misschien doet hij wel aan basketbal. Volgens hebben ze een groot huis, het duurt namelijk lang voordat Thomas zegt: 'Hee Joyce.' 'Hoi,' probeer ik enthousiast te zeggen,'Waarom belde je?' 'Ja, over dat met Tim. Hij zegt-. Nee, vertel eerst jou kant van het verhaal.' Ik schraapte mijn keel. Ik wilde dit niet vertellen, dus probeerde ik zo veel mogelijk tijd te rekken. 'Dit kan ik beter persoonlijk tegen je vertellen. Over de telefoon komt anders over.' 'Dat klopt. Je zit vol met goede ideeën!' Waarom geeft hij mij een complimentje? Hij gaat toch met Maaike? Laatst logeerden ze nog met elkaar. Al hoop ik dat ze niks hebben. 'Kan je hier komen?' 'Ja, hoor. Is nu goed?' Ik kijk Maaike aan en die knikt. 'Mooi dat je zo snel kan komen.' Ik stop even, omdat Thomas moet lachen. Het was zo bedoeld. 'Tot zo!' 'Doei' Ik hang wel heel snel op, nouja, ik hoop dat hij niet boos is. Maar dan klinkt de deurbel. Maaike en ik kijken elkaar aan. Waarom heeft hij zo snel gefietst? Ik loop de trap af. Ik kijk achterom of Maaike nog achter mij loopt. Ze ziet een beetje bleek. 'Wat is er?' fluister ik. Ze hoorde me niet, want ze kijkt me aan en zegt niks. Ik tik haar aan en vraag het nog een keer. Ze kijkt me aan en zegt: 'Dat zeg ik straks wel.' Nu ben ik nieuwsgierig, maar ik loop toch verder de trap af. Dan open ik de deur. Thomas staat glimlachend voor me, ik lach terug. 'Komt u binnen', zeg ik. Hij zet een stap in het huis en neemt het dan goed op. Het lijkt of hij alle hoekjes precies wil nakijken voor een verslag. Ik krijg kippenvel op mijn blote armen. Thomas staat nog met een voet buiten. Ik pak de deur vast. Gelukkig begrijpt hij me en komt het huis binnen. Ik probeer de deur niet dicht te gooien, maar automatisch doe ik het toch. Ik besluit dat we naar buiten gaan, en de anderen zijn het daar mee eens. Ik ga ze voor, maar het blijft gevaarlijk stil achter mij. Ik kijk achterom en zie twee gespannen gezichten, die even lachen als ze door hebben dat ik omkijk. Het duurt eeuwen voordat we buiten zijn. Ik zie dat de zon schijnt en het gras droog is. Ik plof neer en krijg meteen een zere kont. Ook Maaike ploft neer. Thomas kijkt me eerst moeilijk aan, maar laat zich dan ook vallen. Voor de tweede keer vandaag schraap ik mijn keel. Ik begin met vertellen. Het begon allemaal met een wiskunde bijles. Ik baal nog steeds van die avond. Ik had wat beter op moeten letten. Ik was zo boos aan het vertellen, dat ik buiten adem ben. Thomas kijkt me aan en legt zijn hand op mijn knie. Ik zie Maaike jaloers kijken. Ohw nee, ze mag niet jaloers zijn. Toch haal ik de hand van Thomas niet weg. 'Wie geloof je nou?' komt er opeens boos uit Maaike's mond. 'Natuurlijk geloof ik Joyce nu! Wat een eikel is Tim !' zegt Thomas. 'Ik bel Tim nu op!' Ik schrik heel erg. Maar ik ben ook wel benieuwd wat hij nu zegt. Thomas zet de telefoon op de luidspreker. Het lijkt of Tim zijn telefoon al klaar had liggen. Na één keer overgaan neemt hij al op. 'Thomas!' zegt hij te vrolijk. 'Hoi Tim.' 'Waarom bel je?' 'Over dat met Joyce.' 'Ja, wat een slet is ze, hè?' 'Nou, ik geloof haar... Ze heeft haar verhaal verteld en... Ik geloof jou niet meer. Ik ben benieuwd hoe je het goed gaat maken?' 'Wat?! Wat... Wat heeft zij dan aan jou verteld?' 'Dat jij háár probeerde te zoenen.' 'En jij gelooft dát wijf en niet je vriend?' 'Ja! Ik zie haar jou nog niet zoenen! Wat zou ze in zo'n viezerd als jou zien? Ik hoop dat ze bij een beter iemand terecht komt!' Tuut, tuut, tuut. Hij had gewoon opgehangen! Maaike kijkt met open mond naar de telefoon. We probeerden nog een keer te bellen, maar hij drukte ons weg. 'Hoe laat is het?' vraag ik. Thomas kijkt op zijn telefoon. 'Vijf uur, hoezo?' 'Oh nee! Ik moet echt weg!' zegt Maaike. Eindelijk komt er iets uit haar mond. 'Oh,' is het enige wat ik kan zeggen. 'Nou... Doei dan maar,' Maaike toont me een neppe glimlach. 'Doei!' probeer ik vrolijk te klinken. Ik loop met haar mee naar de deur. Voordat ze op haar fiets stapt vraag ik: 'Wat wilde je nou vertellen op de trap?'
Reageer (1)
Oeehhh,,,,, Echt super geinig dat jullie op een elkaars hoofdstuk verder moeten Dikke respect
1 decennium geleden