~022
Ik stapte uit bed en liep naar beneden. William zat al aan tafel. Hij had zijn handen in zijn practige blonde krullen en staarde naar een papier op tafel. Had hij... gehuild? Snel liep ik naar hem toe en ging naast hem zitten. Ik sloeg mijn armen om hem heen en trok hem naar me toe. Hij keek me aan. Zijn ogen waren rood en opgezwollen. “Wat is er gebeurd?” vraag ik zacht. Hij slaat zijn ogen weg. “We hebben een groot probleem, Em...” zegt hij. Het bloed suist door mijn aderen en mijn hart klopt. Als hij zo’n toon aanslaat is het menes. Ik kijk hem afwachtend aan. “Ik moet je iets bekennen...” vervolgt hij. “Je kunt me alles vertellen, dat weet je.” zeg ik terwijl ik mijn lippen in zijn nek plant. “Ik had verwacht dat ik hier aan het werk zou kunnen, maar dat bleek niet zo te zijn. We zitten nu dik in de schulden. Ik had beloofd een deel van mijn salaris af te staan aan de eigenaar van dit huis, maar ik heb dus geen baan. Het enige wat ik wel vond was... niet voor mij... snap je?” ik haal onbegrijpend mijn schouders op. “Nee... niet echt.” zeg ik. “Ik wil je niet delen, maar we zullen wel moeten.” fluisterd hij nu. Bedoelt hij? Oh my! Wat denk hij wel niet! Dat ik zomaar met elke kerel het bed in duik omdat hij dacht even leuk een huisje in Spanje te kunnen huren? No way, dan vlieg ik wel terug! “We?” roep ik kwaad. “Jij hebt mij hierheen gebracht, en dan wil je ook nog dat ik voor jou ga werken? Hoe gek denk je dat ik ben? Dat ik even snel met elke kerel die wil het bed in stap om voor jou stomme plan te betalen? Vergeet het!” schreeuw ik nu. Aw, gevoelige snaar. “We kunnen verdomme niet anders, Emily!” hij begint ook te schreeuwen. Weer die we. Die we maakt me echt kwaad. “We?” gil ik nu zo hard dat mijn stem overslaat. “Klootzak! Als jou plan in het water loopt moet ik ervoor opdraaien! Nou, mooi niet! Ik vlieg wel terug!” nu begint hij echt kwaad te worden. “Waar wou je heen? Naar je ouders? Die zijn je allang vergeten! En dat is maar beter ook! Je bent het niet waard! Je bent het verdomme niet waard!” schreeuwt hij. Hij haalt uit en zijn hand beland op mijn wang. Gevolgd door een stomp in mijn maag. Ik schreeuw, maar hij negeert me. “William!” roep ik wanhopig. Hij duwt me tegen de muur aan. Ik kan geen kant op. Zijn hoofd is nu vlak bij de mijne. Hij drukt zijn arm tegen mijn hals, waardoor hij me van mijn adem beneemt. “Je gaat het doen, of je wil of niet. Je hebt niets te willen. En denk je dat ik het leuk vindt? Dus je doet het gewoon! En geen gemaar, anders tref ik maatregelen. Begrepen?” sist hij. Ik probeer me uit zijn greep te ontdoen en snak naar adem. Tranen stromen over mijn wangen en wanhopig knik ik. Alles voor lucht. Hij laat me los en ik zak op de grond. Verslagen.
Er zijn nog geen reacties.