[016]
Isaiah Timber
Mijn zucht klikt hard in de stille kamer. Nu kijkt hij nog banger dan hij al deed. ‘Nee,’ gaf ik toe. En ik merkte dat ik het echt meende. Ik vond het zelfs fijn dat hij hier was. Dicht bij me.
Paul kijkt even verbaasd maar laat dan een glimlach zien die me de adem beneemt. Een glimlach waarbij alle zorgen van hem af lijken te glijden. De frons verdween van zijn voorhoofd, zijn wenkbrauwen zakten naar beneden en zijn gespannen schouders ontspanden. Zijn sprankelende ogen maken het perfecte beeld helemaal af.
Ik ga wat rechter zitten en klop naast me op het matras. Hij snapt wat ik bedoel en kijkt even in mijn ogen voor bevestiging. Ik knik heel lichtjes. Hij staat op van mijn bureaustoel en laat zich voorzichtig aan mijn linkerkant zakken. Het zachte matras deukt een stukje in. En de warmte van zijn huid omringt me meteen.
Zonder dat ik erover na hoef te denken, leg ik mijn hoofd tegen zijn borst en schuif ik iets dichter naar hem toe. Het gaat gewoon vanzelf. Alsof het altijd zo bedoeld is. Heel natuurlijk.
Ik hoor Paul even naar adem happen. Eigenlijk wil ik beschaamd weer anders gaan zitten maar zodra Paul dat voelt slaat hij zijn armen om mijn middel om me op mijn plaats te houden. Ik voelde de plekken waar zijn warme armen me raakte gloeien.‘Vindt je het erg?’ vraag ik voor de zekerheid. ‘Nee, nee helemaal niet,’ antwoordde hij snel, alsof ik anders alsnog een andere houding aan zou nemen. Zijn greep om mijn middel verstrakte iets maar dat was niet onplezierig. ‘Ik vind het zelfs wel fijn zo,’ geeft hij twijfelend toe. Mijn buik begint te tintelen. Omdat mijn stem zeker zal overslaan als ik nu ga praten, maak ik maar gewoon een instemmend geluidje.
Het was genoeg om gewoon naar zijn hart te luisteren. Meer had ik nu niet nodig. Zolang hij dicht bij me bleef, kon ik de wereld wel aan. Zelfs zonder te weten welk geheim zijn vriendengroep verborgen hield.
‘Paul?’ vraag ik hem na een tijd die zowel uren als minuten kan zijn. ‘Ja?’ klinkt zijn warme stem. Zijn hete adem komt langs mijn rechteroor waardoor ik overal kippenvel krijg. Ik twijfel even. Mijn ogen schieten van zijn shirt naar zijn prachtig ogen en terug. Net als ik het weer weg wil wuiven tilt hij zijn hand op om hem daarna met een teder gebaar op mijn wang te leggen. ‘Isaiah, je mag me alles vragen.’ Mijn naam is nog nooit zo intens uitgesproken en heeft nog nooit zo mooi geklonken. Zijn hand duwde mijn gezicht zachtjes richting het zijne opdat ik hem aan kan kijken. Zijn ogen boren zich in de mijne en ergens in die smeulende zeeën vind ik de moed om het toch te vragen. ‘Ga je me ooit vertellen wat jullie geheimhouden?’ Ik voel zijn borstkas omhoog veren als hij diep inademt. De stilte neemt de kamer weer over alleen gaat deze nu gepaard aan een behoorlijke hoeveelheid spanning. Spanning van mijn kant in de vorm van afwachting en nieuwsgierigheid en spanning van zijn kant door vertwijfeling en onzekerheid.
‘Ik hoop dat ik ooit de moed kan vinden om het te vertellen. En om je te vertellen wat ik voor je voel. Maar over die moed beschik ik nu niet,’ antwoordt hij eerlijk. Ik knik en vraag niet door omdat ik aanvoel dat hij het onderwerp weer af wil sluiten.
‘Isaiah, mag ik jou wat vragen?’ hoor ik Paul boven me. Mijn lichaam is al bijna twee graden warmer door zijn aanwezigheid maar als hij mijn naam uitspreekt ga ik gelijk blozen en krijg ik het nog veel warmer. ‘Is het een moeilijke vraag?’ probeer ik. ‘Dat weet je pas als ik hem mag stellen,’ fluistert hij plagend. Ik grijns half en knik dan maar. Mijn ogen sluit ik in afwachting op zijn vraag. ‘Wat dacht je toen je me voor het eerst zag? Toen je me voor het eerst in de ogen keek?’ vroeg hij voorzichtig. Als ik daaraan terugdacht word ik me gelijk weer hyperbewust van zijn aanwezigheid. Het voelt heel natuurlijk maar gisteren had ik me deze houding niet voor durven stellen. ‘Ik weet niet meer precies wat ik dacht,’ biecht ik op. ‘Ik weet alleen dat er opeens van alles gebeurde. De kamer was vol en benauwd, iedereen leek wel in verdedigingsposities te staan omdat je boos werd en ging trillen.’ Ik kijk naar beneden en zie dat zijn handen zijn gebald tot vuisten waaruit het bloed al wegtrekt door de spanning die erop staat. Voorzichtig leg ik mijn kleine hand erop en open de zijne weer. Met mijn twee handen til ik de zijne op naar mijn gezicht en ik druk er zachtjes een kus op. ‘Niet boos op jezelf zijn. Ik heb het je al vergeven. Je hoeft jezelf niets kwalijk te nemen.’ Zijn zachte lippen drukt hij op mijn kruin. ‘Maar ik weet wel dat ik enorm tot je werd aangetrokken. Alleen gingen al die verschillende gevoelens op dat moment gewoon niet samen, snap je?’ eindigde ik mijn verhaal. Ik voelde dat hij knikte. ‘Ik snap het.’
Reageer (6)
Snel verder!!
1 decennium geleden