6. De Zweinsteinexpress
Veel leesplezier!!
Ik keek mijn ogen uit. Overal liepen mensen met gewaden, uilen en de langste en meest rode trein die ik ooit had gezien, stond maar een paar meter van me vandaan. Ik zag mijn vader naar me toe komen. Ik zag hem gniffelen om mijn gezicht. Hij hield het handvat van de kar voor mij en ik pakte het karretje vast. Ferdine kraste, maar ik lette er niet op. Op het echte station keken mensen me steeds raar aan dat ik met een uil liep, op perron 9 3/4 was het heel normaal! Mijn vader en moeder begonnen al te lopen en ik duwde de kar achter ze aan. Overal showde oudere leerlingen nieuwe spullen aan elkaar. De leerlingen van mijn leeftijd kende hier nog niemand, dus die stonden allemaal alleen of bij hun ouders. Mijn moeder stond al een paar meter voor mijn vader en ik en gebaarde dat we daarheen moesten komen. Mijn vader liep voor me uit. 'Ik heb een lege coupe voor je gevonden, lieverd', zei ze en ze gebaarde naar een inderdaad lege coupe. Mijn ouders hielpen me met de hutkoffer in het bagagerek leggen en ik zette Ferdine op de bank. Mijn vader keek op zijn horloge. 'Het is vijf voor elf', zei hij. 'De trein vertrekt om elf uur, we kunnen nog even afscheid nemen.' Hij had het meer tegen mijn moeder dan tegen mij. Mijn moeder deed mijn kraag goed en bekeek me even. Ze glimlachte trots. 'Geef me je mobiel', zei ze. Ik haalde twijfelend mijn mobiel uit mijn broekzak. Telefoons werkten niet op Zweinstein. Elk soort Dreuzelapparaat zou helemaal koekoek worden van alle magie die daar in de lucht hing.
Ik ademde nog even diep in en uit en legde mijn mobiel toen in mijn moeders handpalm. Ze deed hem in haar broekzak. Ze haalde iets uit haar handtas. Ik keek er nieuwsgierig naar. Het was een goud met rode mantel. 'Ik zat bij de afdeling Griffoendor. Je vader ook. Je moet wel daarbij zitten, je bent moedig. Dat is het kenteken van Griffoendor. Goud en rood zijn de kleuren van die afdeling en deze mantel is van mij geweest. Pas er goed op.' Ik nam de mantel van haar over. 'Dank je', fluisterde ik. Ik knuffelde mijn moeder en al snel mengde mijn vader zich er ook al tussen. Ik hoorde een fluitje. We lieten elkaar los en mijn vader deed de deur van de coupe dicht. Ik deed het raampje open. De trein begon langzaam in beweging te komen, steeds sneller en mijn ouders werden steeds kleiner. Ik stak mijn hoofd uit het raampje. Ik zwaaide naar ze, ze zwaaiden terug. Totdat de trein een bocht om ging en mijn ouders uit het zicht verdwenen. Ik ging weer in de coupe zitten en deed het raampje dicht. Nu wist ik echt zeker dat het geen droom was.
Ik keek naar buiten. De lucht was blauw en we sjeesden langs het platteland. Ik hoorde de coupedeur opengaan en ik draaide mijn hoofd van het raam af. In de deuropening stond een jongen, ook mijn leeftijd, misschien iets ouder. Hij was een beetje langer dan ik en had een bruin Justin Bieber-kapsel. 'Mag ik erbij komen zitten?', zei hij rustig. 'Alles is vol.' Ik knikte en gebaarde naar de bank tegenover me. Ik hielp hem met zijn koffer en daarna tilde hij een kooi naar binnen, met daarin een donkerbruine uil. Hij zette hem tegenover Ferdine en zelf ging hij tegenover me zitten, bij het raam. 'Dit is Rinus', zei hij, met een stem waarvan je kon smelten, en gebaarde naar de kooi. 'Dit is Ferdine', zei ik en ik bedacht me dat we nu elkaars uilennamen wel kenden, maar niet elkaars eigen namen. 'Ik ben Zoey, trouwens', zei hij. Hij stak zijn hand uit en ik schudde hem. 'Dylan', antwoordde hij kort. We waren even stil. 'Wil je toverschaak spelen?', vroeg hij enthousiast. 'Ik ken wel Dreuzelschaak, maar hoe gaat toverschaak?', vroeg ik. Hij stond op, ging op de bank staan en rommelde in zijn hutkoffer, al zeggend: 'Het is niet veel anders, maar als je een stuk slaat, dan SLA je letterlijk het stuk van het spelbord af en breekt het in stukken. De stukken repareren weer vanzelf', voegde hij eraan toe toen hij mijn geschrokken gezicht zag. Hij haalde uiteindelijk een doos, zo groot als een doos voor Dreuzelschaak, en schoof een tafel uit de wand bij het raam. De plank zat net onder het raam. Ik schrok. Hij trok hem los uit de muur. Ik verwachtte dat de tafel zou vallen, maar hij bleef op dezelfde hoogte zweven, zonder te bewegen, alsof hij aan touwtjes aan het plafond zat. Hij moest lachen om mijn gezicht en begon de doos uit te pakken. Uiteindelijk won ik door zijn koning met een paard te slaan. Ik voelde me trots. We keken elkaar af en toe glimlachend aan tussen door. Hij had ook weer zulke witte tanden en prachtige blauwe ogen. Ik kreeg steeds een tintelend gevoel in mijn buik als ik hem in de ogen keek. Was ik verliefd op hem?
Reageer (1)
Spannend
1 decennium geledenSnel veder
Xx aboo