Foto bij the dessert

De zonnestralen schenen op mijn gezicht. Het was warm.
Zoekend staarde ik voor me uit. Waar was hij als ik hem nodig had?
Mijn haren wapperde zachtjes door het briesje.
Het was tijd. Tijd om te gaan.
‘Aisha, wat doe je?’ Riep een stem vanuit de verte.
Geschrokken draaide ik me om. ‘Oh jij bent het maar’ zei ik zachtjes.
‘Waar ben je mee bezig? ’vroeg hij toen hij aan kwam gerend. Hij keek me bezorgd aan.
Was ik de enige hier die dit probeerde op te lossen? Ik tuurde over de grote zandvlakte.
Hoe ging ik dit doen?
‘Het is te gevaarlijk’ zei hij.
‘Waarom? Geef me een goede rede waarom we dit niet zouden kunnen’
Dit moest opgelost worden. Er was geen andere manier. Ik moest meevechten
Chico zei niets. Ik wist wat er in zijn hoofd omging. Hij wilde net zo graag als ik dat dit voorbij was. Maar volgens hem was het risico te groot. Ik wist wel beter. Hij was bang. Bang voor de gevolgen hiervan.
Ik was ook bang maar ik had niets te verliezen en dat wist hij maar al te goed.
Ons dorp was op de vlucht geslagen voor de slavendrijvers.
We waren op een haar na aan ze ontsnapt. Eindelijk konden we ons leven heropbouwen. Het dorp werd gebouwd aan de oever van een rivier. We hadden niet veel maar het was genoeg. We waren vrij. We konden ons leven leidden zoals wij dat wilde.
Maar ze hadden ons gevonden. Een jaar hadden we hun kunnen houden weg maar het was te laat. Ze kwamen ons halen. We zouden ons niet zomaar gewonnen geven.
‘Ga niet.’zei hij voorzichtig.
‘Je gaat me niet verliezen’ zei ik. Ik draaide me om en keek hem diep in de ogen.
‘Je weet dat dat een leugen is. Je mag dit niet doen’ zei hij zachtjes.
Zijn ogen vulde zich met tranen. Ik zuchtte. Hij was mijn beste vriend. Het was verschrikkelijk hem zo te zien. Ik legde mijn hand op zijn schouder.
‘Als geen ander weet jij dat ik geen keus heb. Ik moet dit doen. Niet voor mezelf maar voor het hele dorp.’ Ik keek in zijn donker bruine ogen.
‘Het kan ook anders’ probeerde hij. ‘Nee, ik kom hier niet onderuit Chico.’ Ik wendde mijn blik af.
De woestijn, ik genoot ervan. Dit was misschien het laatste wat ik zou zien.
Ik nam alles in me op. De grote zandvlaktes, de rivier waaraan het dorp lag, de blauwe lucht die zoveel mensen gelukkig maakte.
In de rivier zaten een paar kinderen te spelen met het zoete water dat ons hele dorp onderhield. Ze zagen er zo gelukkig uit. En als dit goed ging, met nog een geweldige toekomst voor zich. Ik verlangde terug naar die dagen, zonder zorgen. Dat je gewoon in het water kon spelen alsof er niets aan de hand was. De zon brandend op je huid.
Ik zuchtte. Chico was inmiddels naast me komen staan. Samen keken we uit over de grote zandbak die sinds kort onze nieuwe thuis was. Ik dacht terug aan de tijd voor de slaven drijvers. Toen het dorp nog een veilige haven was.
Volgens mijn moeder was vroeger alles anders geweest. Ik wou dat ik haar kon vragen hoe het toen was. Hoe het leven voor deze afschuwelijke periode.
Zou zij me raad kunnen geven? Ik had geen idee.
‘Ik ga met je mee’ zei Chico plotseling. Zijn stem klonk vastberaden.
‘Wat?!’ zei ik geschrokken.‘Nee Chico, jij blijft hier’
‘Maar je hebt gelijk. We moeten hier iets aan doen. Dit mag niet ongestraft blijven’ zei hij.
Mijn gedachten waren een puinhoop. Vanalles schoot er door mijn hoofd. Waarom?
Had hij hier wel goed over na gedacht? Alsof hij mijn gedachten kon lezen zei hij: ‘Ik snap de consequenties ervan. Ik begrijp ze juist heel erg goed.’ Zijn stem was kalm en beheerst.
Het verbaasde me. Ik had hem nog nooit zo meegemaakt.
‘Waarom zou je dit doen? Denk aan je zusje.’ Ik keek hem diep in zijn ogen aan en pakte zijn hand. Hij schrok er een beetje van. Ik was altijd erg afstandelijk geweest en blijkbaar had hij deze aanraking niet verwacht.
‘Ik wil dat mijn zusje een betere toekomst krijgt. Ik doe er alles aan om ervoor te zorgen dat ze niet meer hoeft te vluchtten. Ze hoort vrij te zijn.’
‘Maar wat als je het niet overleefd? ’vroeg ik.
‘Dat vroeg ik ook aan jou’ was zijn antwoordt.
‘Ik heb niets te verliezen. Er is niemand die om mij geeft’ zei ik zachtjes.
‘Ik geef om je’ ‘Echt?!’ mompelde ik verbaasd.
‘Je bent als een zusje voor me. Ik hou van je en ik wil niet dat je iets overkomt.’
Was dat de rede waarom hij dit deed? Om mij te beschermen?
‘Aisha! Het is tijd!’ riep Malik ,onze leider. Zijn stem haalde me uit mijn gedachtes.
‘Weet je het zeker?’ vroeg ik Chico voorzichtig.
‘Ik ben nog nooit zekerder geweest. We are only as strong as we are united, as weak as we are divided’ zei hij.
Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Dat was wat mijn vader altijd zei. Ik miste hem. ‘Zullen we?’ vroeg hij.
Ik had zijn hand nog steeds vast en kneep er zacht in.
Ik wierp nog een laatste blik op de grote uitgestrekte zandvlakte voordat ik met hem mee liep, op weg naar onze ondergang.
De strijd zou eindelijk beginnen. We zouden niet met hun meegaan. Niet meer.
Samen met de andere vrijwillige strijders stonden we aan de rand van het dorp. De bewoners keken angstig toe. In de verte zagen we de slavendrijvers galopperend op hun paarden aankomen. Mijn angst verdween. Dit was waar ik het voor deed. Ik zou nooit meer terug gaan, nooit.
Ik haalde diep adem en keek Chico aan. Hij knikte en met Chico en de rest van de strijders aan mij zijde, gingen we ten aanval.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen