Foto bij The Clock is Ticking | 011 |

Alana Valentio POV

En zo zaten we, Hook, de twee jongens, prinses Tiger Lily, Smee, een piraat en ik in een bootje, terwijl we om rotsen heen roeiden in het vieze, donkere, koude en natte weer. Ik zag hoe we een kasteel naderde, waarvan ik wist dat het bekend stond als the Black Castle. We voeren onder de poort door, het kasteel in, en ik zag een grote rots met geraamten eraan vastgeketend. Dus zo werden de mensen hier vermoord… ‘Hook,’ fluisterde ik in zijn oor, terwijl ik een beetje aan zijn kap trok. ‘Je gaat ze toch niet echt… verdrinken?’ Er kwam geen reactie, maar dat was ook niet nodig; hij trok een geweer tevoorschijn en zei; ‘Zoals alle verrassingsaanvallen moet de begeleiding onjuist zijn.’ Met een gemene grijns laadde hij het geweer, en de drie kinderen keken hem angstig aan. Ik had het nooit zo gehad op kleine kinderen, maar dit vond ik toch enigszins zielig. ‘Hang de kinderen aan de rots,’ vervolgde hij. We stapten uit het bootje, de koude stenen vloer op, en ik keek rond. Dit kasteel was zo kil, en… zo Hook. Ik kreeg er rillingen van. Terwijl de kinderen aan de rots werden gehangen, volgde ik Hook als een schoothondje, aangezien ik die piraten nog minder mocht dan dat ik hem mocht. Ik hoorde gesmeek van de jongens, en rolde met mijn ogen; aanstellers. Straks kwam Pan ze waarschijnlijk toch weer redden. Weer een reden waarom ik Hook niet snapte; Peter Pan ontsnapte áltijd! Hook liep een stenen trap op, ik volgde. We kwamen uit op een stuk steen, hoog boven het water, net uit het zicht van alles buiten het kasteel. Hook richtte zijn geweer, maar ik liep weer achteruit; ik wilde er liever niet bij zijn als Pan op kwam dagen. Waarom was ik ook alweer mee gegaan? Ik liep de trap af en keek naar de kinderen, die huilden, maar niet konden gillen omdat hun mond was dichtgebonden met een stuk stof. Ik begon zowaar medelijden met ze te krijgen. Ik verstopte mezelf achter een ruïne en knielde neer; ik wilde niet dat Hook, Peter Pan, of wie dan ook me zou zien. Ik pakte het handvat van mijn zwaard vast, voor het geval dat ik het nodig zou hebben. Geschrokken keek ik om me heen, er klonk een schreeuw die verdacht veel op ‘Peter!’ leek. Hook stormde naar buiten, en dat was het laatste wat ik van hem vernam. De twee piraten, Smee, en een voor mij onbekende, gingen weer in het bootje zitten, en wilden weg roeien toen de stem van Hook hen terug riep. Zie je? Ze haatten me wel degelijk, nu wilde ze wéér van me af komen! ‘Wat denk je dat je aan het doen bent, Smee?’ schreeuwde Hook. Sputterend begon Smee te praten, maar werd onderbroken. ‘Maak ze los!’ Losmaken? Hook wilde dat ze los kwamen? Nooit! ‘En uw val dan?’ ‘Maak ze los, of ik plaats mijn haak in jou!’ Nu werd het me een beetje te veel, dit was de echte Hook niet, dat zou hij nooit zeggen. Ik klom stilletjes de trap op, met het handvat van mijn zwaard nog steeds stevig vast, en zodra ik boven was, zag ik wie de grapjas was; Pan lag op een gigantische stenen hand, en imiteerde de stem van Hook. Het zag er naar uit dat hij me niet opgemerkt had, wat alleen maar in mijn voordeel werkte. Aan het gerinkel van kettingen te horen, werden de kinderen vrijgelaten, maar ik besloot er niks van te zeggen, omdat ik anders zou verraden waar ik zat. Pan lag lachend op die hand, en Hook kwam het kasteel weer binnen. ‘Smee, waar zijn de kinderen?’ vroeg hij, met zijn geweer dreigend in zijn hand. ‘Dat zit wel goed, captain, we hebben ze net laten gaan,’ antwoordde Smee trots. Even was het stil. ‘Wat hebben jullie gedaan?’ zei Hook, alsof hij dacht dat hij het verkeerd verstaan had. Pan was wel erg goed in het imiteren van Hook’s stem, bleek maar weer. ‘Laten gaan,’ herhaalde Smee, en captain Hook kwam dichterbij. Pan lachte alleen maar harder, en ik had de neiging mijn zwaard door z’n idiote hoofd heen te steken. Hook begon te lachen, en Smee en de andere piraat lachten mee, ook al hadden ze geloof ik geen idee wat er zo grappig was. ‘Jullie… hebben ze… laten… gaan?’ Er klonk een schot van een geweer, en zo zag ik de onbekende piraat neervallen. Weer één man dood. Pan kwam weer een actie. ‘Mister Smee!’ riep hij, en ik trok mijn zwaard. Peter Pan ging verder met het plagen van Hook, ook al wist Hook waar Peter zat. En ik zat nog steeds verscholen achter mijn stuk steen, met mijn zwaard in mijn hand. Mijn hartslag ging sneller naarmate captain Hook dichterbij kwam, en toen hij mij zag, legde hij zijn vinger tegen zijn lippen. Daarna gebaarde hij met zijn hoofd richting de uitgang van het kasteel, en ik knikte, terwijl ik zo stil als ik maar kon mijn zwaard weer terug deed. Net toen ik uit het zicht was, klonk weer een geweerschot. Geluid van zwaarden klonken, stemmen van Pan en Hook, die wat naar elkaar stonden te dreigen en te vechten, en ik probeerde weg te komen. Terwijl de kinderen alles op alles zetten om de poort, die onlangs dicht was gemaakt door één van de piraten, open te krijgen, vochten Hook en Pan nog steeds. Ook een meisje in nachtjapon, die ik nooit eerder had gezien, vocht met een piraat. Er klonk een schreeuw en ik keek om; Hook was onderuit gehaald door Pan. Wat had ik die jongen onderschat, hij was tot veel meer in staat dan ik had gedacht. Ik draaide me om en wilde Hook gaan helpen, maar ik zag dat hij al geen hulp meer nodig had, één kanonschot, een gil, en Pan werd gevangen door een net. Maar op een wonderbaarlijke wijze kwam de jongen weer vrij, en het gevecht begon opnieuw. Peter Pan lag op de grond, en Hook zat bovenop hem, en probeerde hem met zijn haak te raken. Maar Peter was sterk. Hook was bijna bij Pan’s keel. Mijn hart klopte als een bezetene, en ik hoopte dat dit snel voorbij zou zijn, en vooral niet te bloederig. Hook haalde uit, maar stopte. Een tikkend geluid klonk door het hele kasteel, en iedereen was stil om te luisteren, zelfs de irritante kinderen. Een mega grote krokodil verscheen op een rots net buiten het kasteel; hij dook het water in; iedereen vluchtte; Hook probeerde Pan af te maken, maar die was weg weten te komen. De krokodil zwom richting Hook, en ik herinnerde me ons gesprek van vanochtend weer. ‘Sinds hij mijn hand heeft gegeten, zit hij al achter me aan, hopend dat hij de rest van mij kan krijgen,’ had Hook gezegd. Wat moest ik nu doen? Ik kon die krokodil niet alleen aan, want hij was absoluut mega, maar ik kon hem ook niet aan zijn lot over laten. Hook was ook nergens meer te zien, maar ik hoorde af en toe nog gillen die door merg en been gingen. Zou de krokodil hem hebben? Nee, dat mocht niet, dat was onmogelijk. Ik keek driftig rond, maar Hook was echt nergens meer te zien…

Reageer (2)

  • MsLongbottom

    Ik moest zo hard lachen bij dit stuk in de film, toen hij opeens heel hoog naar Smee begon te roepen hahaha!

    1 decennium geleden
  • Occult

    Ik moest lachen bij dit stukje;
    ‘Maak ze los, of ik plaats mijn haak in jou!’
    Hahahaha zo droog :'DDDD
    En noooh. Fuck die krokodil.
    D:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen