[006]
Isaiah Timber
Met een doffe dreun valt de deur achter me dicht. ‘Ik ben thuis!’ roep ik door de gang heen terwijl ik mijn grijze schoudertas onder de kapstok gooi. ‘In de keuken!’ begroet de stem van mijn broer me. Snel trek ik mijn jas uit en hang hem aan een haakje van de eikenhouten kapstok.
‘Hey, hoe was school?’ vraagt Elan me vanaf de keukentafel terwijl ik me een weg naar de koelkast baan. ‘Hmm, hetzelfde als altijd. Bij jou?’ Mijn blik glijdt onderzoekend over de kleurrijke verpakkingen die opeengestapeld in de koelkast liggen. Uiteindelijk kies ik en witte melkpak en pak het uit het koelvak. Met mijn voet maak ik behendig de deur weer dicht en dan ga ik op zoek naar een mok.
‘Mijn dag was ook niet echt bijzonder,’ antwoordt Elan afwezig. Ik knik maar wat en doe mijn best om niets van de witte substantie te morsen. Dan schiet me ineens wat te binnen.
‘Wat deed die Sam eigenlijk op het schoolplein vanmorgen?’ vraag ik hem direct. Ik probeer zijn reactie te peilen door goed naar de trekken van zijn gezicht te kijken, maar dat is niet echt makkelijk want hij zet gelijk een pokerface op. En hoe hard ik ook probeer om er doorheen te breken, het lijkt dit keer echt onmogelijk.
‘Nou?’ vraag ik hem als hij na een paar minuten stilte nog steeds geen antwoord heeft gegeven. Opeens breekt zijn pokerface. ‘Hij moest even iets korts met ons bespreken, nou goed?’ antwoord hij me met een verschrikkelijke snauw en ogen vol opgekropte woede. Geschrokken zet ik een stap achteruit. Zo had ik hem nog nooit gezien. Het was me al opgevallen dat hij afgelopen weken ergens mee zat. Hij had zijn woede de laatste tijd nauwelijks merkbaar gemaakt, maar met deze uitspraak was het er in een keer uitgekomen. Alsof die opgekropte energie werd bevrijd door mijn nieuwsgierigheid naar een van zijn nieuwe vrienden. Waar hij het duidelijk niet over wilde hebben.
‘Ik, ja, ehm, ik ben boven,’ mompel ik nadat ik mijn ogen losgemaakt heb van zijn vuurspuwende kijkers. Ik verdwijn met grote stappen uit de keuken, gris nog even mijn schooltas mee en ren de trap op. ‘Isa, Isaiah!’ hoor ik Elan nog verslagen en toch met een spoor van irritatie roepen, maar ik heb mijn slaapkamerdeur al dichtgetrokken.
Mijn huiswerk zou mijn humeur er niet beter op maken dus ik laat me gewoon op mij twijfelaar vallen en begraaf mijn gezicht in mijn kussen. ‘Urgh,’ klikt het gesmoord. Elan was nog nooit boos op of tegen me geweest. Anders was dit vast niet zo pijnlijk geweest. Maar aangezien mama na mijn geboorte was overleden en papa veel moest werken om ons van eten en kleding te voorzien, waren Elan en ik altijd een soort twee-eenheid geweest. Wij samen tegen de wereld. Maar nu…
Na een half uur werd er voorzichtig op mijn deur geklopt. Dat was een goed teken want als hij nog boos was geweest, had hij er et zijn vuist tegenaan gebonkt of iets in de richting.
‘Isaiah?’ klinkt het voorzichtig. Ik antwoord niet, ik heb namelijk geen idee wat ik moet zeggen. ‘Isa?’ klinkt het nog een keer. ‘Mag ik binnenkomen?’ echoot het zachtjes op de gang. Zuchtend geef ik het op. ‘Kom maar,’ fluister ik. Wetend dat hij het met zijn absurd goede gehoor toch wel zou verstaan.
Langzaam ging de deurklink naar beneden en verschenen het zwarte haar en gebruinde gezicht van Elan door de kier die ontstond. Hij kwam met grote passen naar mijn bed toe lopen en trok me tegen zijn warme borstkas.
Reageer (5)
IK WIL OOK ZO'N BROER NU.
1 decennium geledenen mijn zus en broertje doen alleen maar irritant!!!!
1 decennium geledensnel verder gaan toppie
aawh wat lieff
1 decennium geledensnel verder!
ooooh cutie ik hou van die broer van haar hij is zo lief !
1 decennium geledenzooooo ontzetten mooi!!!!! Ga alsjeblieft snel verder.
1 decennium geleden