Hoofdstuk 4
Ik kan de brief al dromen, maar toch lees ik hem nog zeker 5 keer na. Ik knijp mijn ogen dicht en probeer nog een keer een traan te laten ontsnappen. Maar het lukt niet. Het lukt niet. Waarom toch niet?! Ik heb mijn hele leven tegen me. Ik verhuis van de plek waar ik van houd. Mijn vrienden, nouja, van wie ik dacht dat het mijn vrienden waren, komen niet opdagen op de dag dat ik vertrek. Zelf mijn vriendje komt niet opdagen. Ik pak mijn mobieltje en kijk of ik een berichtje heb. Zero. Boos stuur je een berichtje naar Dean. ‘It’s over. Sucker. I never want to see you again. I will send that cheap ring from you through the post to you. But, you’re that stamp on the letter not worth. So, maybe not.
Het maakt me niks uit. Ik was niet verliefd op hem. Het was waarschijnlijk alleen voor zijn reputatie. En als ik eerlijk ben naar mezelf, ook voor de mijne. Dan hoor ik iemand naar boven komen. Snel bouw ik de stenen weer op elkaar. De brief steek ik in mijn zak. De rest van de spullen laat ik liggen. Ik kom hier toch niet meer terug. Als ik naar beneden wil lopen, herinner ik me dat ik had gezegd dat ik iets was vergeten, dus ik kan niet met legen handen terug komen. Snel kijk ik om me heen. Ik hoor de voetstappen steeds dichterbij komen, en hoor Jessie, mijn andere broer, mijn naam roepen. Dan zie ik mijn oude teddybeer liggen. Ik kan net op tijd de beer grijpen als het luik open gaat. Mary?! Wat doe je hier? Schiet op, wel komen te laat! Jessie grijpt me bij mijn arm en trekt me mee. Als we uiteindelijk in de auto zijn, valt mijn vader uit. ‘What have you done? Where coming to late by the airplane? What did you need?’ Als hij de teddybeer in mijn armen ziet liggen, begint hij te schreeuwen. ‘A teddybeer?!!’ Ik kijk hem uitdagend uit. ‘Rustig aan pappie. En praat eens Nederlands. Waar hebben we anders die dure lessen aan verspilt?’ Nog voor dat hij mij een knal kan verkopen, valt Mike ertussen. ‘Ga die ruzies maar ergens anders houden! We komen te laat!’ Eigenlijk zou ik hem nu dankbaar moeten zijn, maar dat ben ik niet. Een tweelingbroer kan niet alleen erg irritant zijn, ze hebben ook nog eens altijd gelijk. En dat wil ik niet. Dus ik negeer ze, open het raam van mijn portier, zet een zonnebril op en zet Alladin op mij schoot. Als ik merk dat mijn vader, Mike en Jessie nog steeds naar mij kijken, zet ik mijn zonnebril af en vraag: ‘What?!’ Mike en Jessie kijken elkaar even aan, en ik kan ze bijna horen denken. ‘Nederland zal haar goed doen.’ Mijn vader draait zich om en begint te praten tegen de chauffeur. Ik doe mijn lange bruine haar in een knot en kijk naar buiten. De laatste palmboom, laatste villa, laatste club. Hier heb ik geen zin in. Ik wil de deur open doen, maar nog net op tijd realiseer ik me dat we in een rijdende auto zitten, en als ik nu zou uitstappen, het zelfmoord zou zijn. Publieke aandacht zou goed voor me zijn, maar een zelfmoord zou misschien niet echt één van mijn beste ideeën zijn. Net zoals dat feest, trouwens. Daarom besluit ik maar om in de auto te blijven zitten, want de roddelpers zal me wel vinden. Al helemaal als ik ze dat stuur ik een geheimzinnig smsje.
Reageer (1)
‘A teddybeer?!!’ Ik kijk hem uitdagend uit. ‘Rustig aan pappie. En praat eens Nederlands. Waar hebben we anders die dure lessen aan verspilt?’
1 decennium geledenhihihihi! Esther super goed, al heb ik het al eens gelezen.