Hoofdstuk 2
Het eerste wat ik hoor zijn stemmen maar het lijkt alsof ze van heel ver weg komen. Toch moeten de mensen dicht bij zijn want ze steken messen in mijn rug. Ik probeer te gillen maar er komt geen geluid uit mijn keel. Ik probeer mijn ogen open te krijgen maar het lukt niet. Langzaam zak ik weer weg, weg van de pijn.
Ik heb totaal geen besef van tijd maar als ik wakker wordt voel ik een helse pijn in mijn rug als of al mijn vel er af gestoken is en er messen in zijn gestoken. Ik begin te krijsen van de pijn. Langzaam begint et tot me door te dringen waar ik ben en wat er is gebeurt. Ik lig op mijn buik op de grond in een hut. Het is niet mijn huis maar het lijkt er heel erg op. De hut is klein en er zitten geen deuren of ramen in. Er hangen alleen een paar oude lappen voor de opening in de muur om het licht tegen te houden. Eigenlijk heeft dit totaal geen zin omdat er zo veel gaten in de muren zitten dat er toch wel licht naar binnen komt. Ik draai voorzichtig mijn hoofd om zonder mijn rug te bewegen. En dan zie ik hem. Ook hij licht met op zijn buik op de grond. Zijn ogen zijn open en zijn wenkbrauwen trekken gepijnigd samen.
‘waar zijn we?’ vraag ik zacht. Ik heb geen idee of we veilig zijn, of dat er nog vredesbewakers in de buurt zijn de me zo nog een paar slagen willen verkopen.
‘bij mij thuis.’ Antwoord Islwyn. Hij spreekt hardop maar toch klinkt zijn stem zacht en schor. Ik zie zijn rode bloederige rug die sterk afsteekt tegen zijn gebruinde huid. Ik ben zo moe van de pijn dat ik het liefst weer wil slapen en niks meer wil voelen. Ik doe mijn ogen dicht maar ik val niet in slaap door de scherpe pijn in mijn rug. Er komt iemand binnen lopen en geschrokken doe ik mijn ogen open. Het is de moeder van Islwyn die een natte witte lap over Islwyns rug legt. Daarna legt ze wat groene kruide op de lap. Nu komt ze naar mij toe gelopen. Ze glimlacht vriendelijk.
‘jij bent ook weer wakker zie ik.’ zegt ze tegen mij terwijl ze een andere lap op mijn rug legt. Mijn rug begint te prikken en het wordt alleen maar erger als ze de kruide er op legt. Een zacht gekreun ontsnapt uit mijn mond. Iemand pakt zachtjes mijn hand vast en wrijft met zijn duim over de palm van mijn hand. Als ik mijn ogen open doe zie ik dat het Islwyn is. Hij is waarschijnlijk de enige die weet hoeveel pijn dit doet. Ik ken Islwyn niet goed. Ik heb hem voor het eerst gezien toen mijn moeder zwanger was van mijn zusje. Mijn moeder had een lastige bevalling dus gingen we naar de moeder van Islwyn, zij is namelijk de genezeres van ons dorp. Islwyn moest van zijn moeder samen met mij kruiden plukken voor een soort thee. Ik was natuurlijk helemaal overstuur omdat ik bang was dat mijn moeder dood zou gaan. Islwyn heeft me getroost en gezegd dat alles goed zou komen en dat zijn moeder iedereen beter kon maken. Vanaf die dag stond ik voor altijd bij hem in het krijt. Zijn moeder heeft mijn moeder en mijn zusje gered en dat is iets wat ik nooit terug kan betalen.
Er zijn nog geen reacties.