De deur vloog vliegensvlug open en sloot zich weer, maar de voetstappen volgden. Niet één Griffoendor was hier ooit ongeschonden buiten geraakt. De muren waren hoog en belegd met glanzende zwarte tegels. Grote lederen sofa’s waren om het vuur heen geplaatst en een enorm schilderij van Zwaderich keek beschuldigend op ons neer. Een hand sloot zich om m’n jas en trok me een kast in, de nacht helemaal opgeslokt. Ik wilde vragen stellen, maar ik wist niet eens wie er bij me was. Ik haalde diep adem. De voetstappen kwamen binnen en verplaatste zich dicht bij ons. Ik klemde mijn hand om de pols naast me. Een warme adem streek langs mijn nek en ik wist dat enkel hij bij me kon zijn. “Wie is dat?” vroeg ik zacht.
Zijn stem aarzelde, maar toen hij antwoordde weerklonk de angst door in zijn woorden. “Geen idee, maar wie het ook is, we mogen niet gevat worden samen...”
Zijn woorden voelden kwetsend maar de manier waarop hij ze zei, waren ze eerder goed bedoeld.
“Waar zijn Liz en Casstiel?”
Ik voelde hoe hij zijn schouders ophaalde en opeens bevroor. De voetstappen kwamen onze richting uit en een hand scharrelde aan de deur. Hij trok me zo dicht dat ik zijn aftershave kon ruiken en verschool ons aan de uiterste rand van de kast. Ik hield mezelf stil maar er gebeurde helemaal niets. We haalden beide uiterst voorzichtig adem, angstig om gevat te worden en al even snel als de voetstappen gekomen waren, verdwenen ze weer. Scorpius zuchtte luid maar liet niet los.
Ik slikte, niet zeker of ik wel wilde dat hij al los liet. De spanning hield hoog tot de deur eindelijk openvloog en de geruststellende ogen van Liz alles doorboorden. Scorpius liet los en Casstiel grijnsde.
Nog voor ze beide iets konden zeggen had ik Liz bij de jas genomen, uit de kast gesprongen en haar halverwege de kamer gesleurd. Ze stribbelde tegen, probeerde achterom te kijken naar de vragende blikken van Cass maar ik liet haar niet toe.
“Als we nu blijven is de kans groot dat we gevat worden!” siste ik kwaad. Ik wachtte niet voor haar om te antwoorden maar Scorpius was haar al voor,”als je nu gaat heb je het risico dat je de persoon tegenkomt die hier net was…”
Ik bleef versteend in de deuropening staan.
Ik wist dat hij gelijk had, maar ik vertikte het om hém gelijk te geven. “Wacht,” mompelde hij en verdween een deur in. Ik en Liz wisselde een blik van verwarring en onzekerheid maar voor één van ons een vraag kon stellen, was hij terug gekeerd. Achter hem stond de gedaante van een slaperig meisje verscholen, haar handen in haar warrige haren en haar ogen tot spleetjes geperst.
“Ik hoop dat dit….wow, oké… er staan 2 Griffoendors in onze leerlingenkamer!”
Haar ogen schoten naar Scorpius en dan terug naar ons, op zoek naar een antwoord.
Hij schraapte zijn keel en verborg de blos die zijn bleke huid deed opgloeien. De spanning van zo even trok terug op en het smeulen van her vuur keek sissend toe.
“Ze moeten hier blijven vannacht, kan je ze bij jou in de kamer verstoppen?”
Haar ogen werden groot van verbazing, maar de reden er toe was onbekend. Misschien door de woorden die hij zo moeiteloos uitsprak of de reden tot die woorden, wij.
Ik probeerde naar haar te glimlachen maar ze viel er niet voor. Ze zag de angstige blik in mijn angstige ogen, de twijfel in mijn trillende onderlip. “Als Emily hun ziet, dan redden ze de ochtend niet… laat staan middernacht!”
5 luide hopeloze zuchten vermengde zich, maakten een wolk van verloren moed. De stilte bleef aanhouden tot hij eindelijk gebroken werd door Casstiel’s gefluister. “Ze slapen bij ons… Jay slaapt door tot wij hem uit z’n bed sleuren, dus daar is geen probleem.”
“En waar slapen wij?” mompelde Scorpius uitgeput, de slaap uit zijn ogen strijkend. Schuld boorde zich door mijn geweten naar binnen. “Geen idee, we vinden wel iets…”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen