[001]
Isaiah Timber
Ongeïnteresseerd zat ik over mijn schrift gebogen, mijn blik op de letters gericht die een zin moesten vormen, maar die voor mij geen enkele logica uitstraalden. De pen in mijn hand tikte bijna geruisloos mee op de maat die mijn radio uitzendde en mijn lange haren vielen af en toe voor mijn gezicht. Urenlang kon ik voor me uitstaren, denkend, maar vooral dromend. Ik was een dromer; meestal zat ik met mijn gedachten ergens anders, soms tot grote ergernis van andere mensen.
Een zachte zucht ontsnapte mijn lippen toen ik het bulderende gelach van beneden hoorde komen en direct schoot mijn blik omhoog, richting het raam. De zon scheen fel en zorgde ervoor dat de bomen overladen werden door een deken van licht. Het groen leek te stralen als nooit te voren en de wolken leken voor eens in lange tijd verdwenen te zijn.
Toen mijn blik wat meer naar het midden werd gefocusd, kon ik mijn eigen spiegelbeeld zien. Het meisje met de grote donkerbruine ogen, de lange bruine haren en de ietwat roestbruine huid. Het typische La-Push meisje, dus.
‘Ik ga!’ klonk nu de stem van Elan, mijn broer, door het huis. ‘Ik ben pas laat thuis!’
Nog meer voetstappen klonken toen er geen antwoord werd gegeven, en al snel werd mijn slaapkamerdeur opengezwaaid. ‘Isa, waar is papa?’
Mijn blik schoot van het raam naar mijn broer die in de deuropening verscheen. Hij leunde nonchalant tegen de deurpost, zijn gespierde armen over elkaar geslagen.
‘Ik heb geen idee,’mompelde ik terug, waarna ik even mijn schouders ophaalde. ‘Volgens mij is hij boodschappen doen of zo. Waarom?’
Mijn linkerwenkbrauw schoot vragend omhoog, maar zoals ik al verwacht had kwam er een simpel antwoord.
‘Gewoon.’ Hij haalde nu zelf zijn schouders op en ging recht staan. ‘Ik ga naar Paul. Tot straks..’
Zonder op antwoord te wachten, liep hij alweer weg en liet mijn deur wagenwijd achter zijn vertrek open staan. ‘Doei,’ mompelde ik hem nog achterna, ook al kon hij dat met geen mogelijkheid horen.
Mijn blik richtte ik met tegenzin maar weer op mijn schrift, maar opnieuw leken de zinnen geen verband te leggen in mijn hoofd. Ook toen ik het bijbehorende boek opensloeg waar ik het verslag over had moeten schrijven, kon ik niet meer op de woorden komen die ik wilde gebruiken en dat terwijl ik Shakespeare altijd heel interessant had gevonden. Ik vond het helemaal niet erg om af en toe een boek te lezen, maar nu de zon steeds feller leek te gaan schijnen en mij naar buiten leek te willen krijgen, kon ik niet anders dan het boek weer dichtslaan en het schrift en de pen van me af te schuiven. De zachte wind die door mijn raam naar binnenkwam zorgde ervoor dat ik opstond en mijn mobiel van mijn bed pakte.
Geduldig scrolde ik door de contacten, maar net voor ik ook maar de naam aan had kunnen klikken die ik had gezocht, ging mijn mobiel al over.
Het bekende deuntje van mijn ringtone overschalde de radio, waardoor ik even glimlachte en toen het toestel tegen mijn oor drukte.
‘Met Isaiah,’ antwoordde ik beleefd, al wist ik dat – dat vrijwel onnodig was geweest.
‘Ik heb een geweldig idee,’riep Kyana, mijn beste vriendin, enthousiast terug. ‘Als jij nou net als ik even dat saaie boek van je aan de kant schuift, kom ik je ophalen en dan gaan we naar buiten. De zon schijnt eindelijk weer!’
Grinnikend antwoordde ik dat – dat goed was.
‘Mooi zo. Ik ben binnen nu en.. twintig minuten bij je.’ Ik kon haar door te telefoon horen glimlachen. Ze woonde zowat naast me, dus ver was het niet.
‘Is goed, tot zo!’ glimlachte ik voor ik het gesprek wegduwde en de telefoon weer op mijn bed gooide. Met een zachte plof liet ik mezelf er naast vallen en richtte mijn blik weer op het raam waar de zon nog steeds door naar binnen scheen.
Reageer (1)
Leuk(H)
1 decennium geledensnel verder gaan