Laatste deel, hierna komt nog een epiloogje

...
De lucht hier ver vandaan
is verlicht

Ik probeer naar dat licht toe te vliegen
maar,

De koude regen doordrenkt mijn vleugels

En ik ben weer alleen...


Golvend als deze rimpelingen

zijn de verre herrineringen in mijn hart


'Die stem!' Ze begon rond te kijken, en hoorde het ergens voor haar, snel begon ze erheen te zwemmen.

Nu wil ik alleen slapen in een doorzichtige wind

stil en rustig, gehuld in vleugels

Laten we zoeken naar de toekomst die mij toevertrouwd werd

Een zwerm veren, vallend als bloemblaadjes


Ooit zal ik zeker bereiken,

de plaats waar mijn eenzame hart genezing zal vinden

Die plek wordt gereflecteerd in mijn ogen, als ze opkijken naar de lucht

Ik heb de stukken van mijn verdriet verzameld.

De eeuwigheid is zo eenzaam en eindeloos

Zoveel dat ik er toch naar verlang


Dromen zijn wonderen,
zelfs nu

Bloeien ze ergens, zweverig en geheim




Howel ze zijn wonderlijke stem duidelijk kon horen, kon Seira hem nergens zien. 'Waar ben je?'Plotseling keek ze omhoog naar de maan, en daat zag ze hem, verborgen in het maanlicht.

'Mikeru!' Ze riep zijn naam in uiteste vreugde bij het alleen al zien van hem.

De engel opende zijn groenblauwe ogen en bekeek haar lieflijk; Terwijl hij afdaalde vanaf het maanlicht naar de oceaan, kon Seira zien dat ook hij was veranderd in de afgelopen zes jaar.

Hij leek iets langer en zijn zes vleugels leken ook iets groter geworden, maar hij leek ook veel blijer dan de laatste keer dat Seira hem zag. Zodra hij dicht genoeg bij het wateroppervlak kwam, sprog Seira uit het water recht in zijn armen. 'Mikeru, je bent het echt!'

Mikeru sloot zijn armen om haar rug terwijl hij zweefde boven het oppervlak; Seira's staartvinnen waren nog in het water. 'Mikeru' Ze fluisterde zijn naam alsof het een gebed was.

Seira voelde zijn tengere vingers door haar haar strijken. 'Ik herkende je bijna niet, Prinses Seira.' fluisterde hij in haar oor, wat vlinders deed opvliegen in haar buik.

'Dat is, omdat ik zoveel ben gegroeid, maar jij... Jij lijkt nog altijd dezelfde Mikeru.' fluisterde ze terug.

'Toen ik je zag vanaf boven, dacht ik dat het de zon zelf was die me kwam groeten, maar nu lijkt het alsof ik alleen maar een stukje van de zon vasthoud'

Ze bloosde een beetje maar verzamelde de moed om hem te kussen, hoewel een beetje verrast door de kus; Mikeru kuste haar nog harder terug terwijl zijn vleugels hun geleidelijk verhieven boven het wateroppervlak. Eenmaal uit elkaar getrokken, drukte Seira haar hoofd onder zijn hoofd terwijl hij zijn hoofd rustte op haar glanzende haar.

Haar vingers vonden zijn haar en begonnen zijn groenblauwe lokken te doorkammen; Zijn haren waren net zo zacht als zijn gevederde vleugels.

'Ik denk niet dat jouw hof het erg zal vinden als ik hun prinses een poosje leende.' Zijn stem was als een slaapliedje waar ze nooit moe van werd. 'Ze zouden het niet erg vinden, want dit is hoe ik mijn kroning wilde doorbrengen, met jou weer aan mijn zijde.'

Zodra ze hoog boven de oceaan waren, creeërde Mikeru een wolk waar ze beide op vielen in elkaars armen; Seira nestelde zich in zijn borst en keek op in zijn azuurblauwe ogen.

'Mikeru?'

'Ja, wat is er Seira?'

'Ga niet weg waneer de zon weer rijst, verdwijn niet met de maan.' Haar stem klonk smekend en hij lachte vriendelijk en kuste haar voorhoofd, haar dichterbij houdend.

'Ik ben niet van plan weg te gaan van de zon waar ik verliefd op ben geworden, Seira.'

'Goed, want ik ben niet van plan mijn maan binnenkort los te laten' Ze lachten beiden om elkaars woorden.

De rest van de avond staarden de twee geliefden naar de sterren en praatten over hun verleden, en stukjes van hun toekomst. Al gauw werd Seira in slaap gesoesd door zowel Mikeru's stem en zijn hartslag, de engel staarde naar de slapende zeemeermin in zijn armen. 'Morgen zullen we verder praten Seira, laat me je voor nu vredig zien slapen.'

Voorzichtig sloot hij zijn zes vleugels over hen heen, en rustte zijn hoofd op het hare, gauw viel ook hij in slaap door het geluid van haar ademhaling en haar warmte die hem zo veel deed denken aan het zonlicht. 'Maar zij is mijn eigen zon, en de enige warmte die ik ooit nodig zou hebben.' Als hij kon, zou hij het liefst zichzelf begraven in haar warmte zodat ze zich nooit konden scheiden.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen