Chapter 16
In de auto zat ik zwijgend naast Danny. Ik wist niet hoe ik hem moest bedanken. Ik zat diep in mijn gedachten. Zou dit mijn leven kunnen veranderen? Ik wist wel dat als ik hier zou wonen dat ik weg was van mijn vader en dat ik nu niet meer geslagen werd, tenminste ik nam aan van niet. Danny was zo niet. En zijn grote broer Jan waarschijnlijk ook niet anders zou Danny vast niet bij hem in huis wonen. “Ik ben jullie echt heel dankbaar.” Zei ik om de stilte te verbreken. “Graag gedaan hoor meisje. Maar.. hoe komt het eigenlijk dat jij op straat bent beland?” Vroeg Jan. Ik zag hoe hij via de spiegel naar achteren, naar mij toe keek. “Mijn moeder ging dood en mijn vader draaide door. Hij slaat en schopte me..” Meer kon ik niet vertellen want ik was al weer in huilen uitgebarst. “Ssst maar, het komt goed.” Danny kwam naar mij toe hangen en sloeg troostend zijn arm om mij heen terwijl hij met zijn andere hand over mijn rug heen streelde. Was ik een aansteller? Er zijn vast kinderen die écht mishandeld worden. Word ik mishandeld? Mag je het zo noemen? Ik wist het niet. Maar ik wist wel dat ik het niet meer op die manier wou. “Een vader hoort zijn dochter niet te mishandelen.” Zei Jan vanachter het stuur. ah, ik werd dus wel mishandeld. Wat een stom woord, mishandeld. Het zou niet bestaan moeten worden. Het woord en de betekenis zelf. “Wij zullen goed voor je zorgen hoor.”Jan knipoogde van uit de spiegel naar mij. Ik kreeg weer een glimlach op mijn gezicht. Jan gaf me een vertrouwd gevoel ook al was dat net heel anders geweest toen hij woedend uit de auto kwam. Ik had er vertrouwen in dat ik nu een goed tehuis kreeg. “Je slaapt wel bij mij op de kamer. Vind je dat erg?”Danny keek me angstig aan. Wat dacht hij nou? Dat ik hem echt ging vertellen dat ik dat niet wou. Tuurlijk wel! “Nee, natuurlijk niet.” Ik probeerde een te brede glimlach te onderdrukken maar dat mislukte. Met een rood hoofd draaide ik me naar de andere kant van de auto om uit het raampje te kijken. Hij vind me nu vast een stommeling. Veel zag je niet vanuit het kleine autoraampje, het was donker op straat. De lantarenpalen hadden een stukje van de straat verlicht waardoor er een klein beetje te zien was. Ik voelde de hand van Danny op nieuw over mijn rug heen strelen. Ik koesterde het moment, het voelde heerlijk. Ik sloot mijn ogen en hing tegen het raampje aan. “We zijn er.”
Reageer (4)
VerdeR!!
1 decennium geledenSweeeeeeeeet (:
1 decennium geledenSnel verder! ^^
<33
leuk! snel verder
1 decennium geledenOehh schattiG ^^
1 decennium geledensnel verderr:D
xxx