Foto bij Behind The Fairytale |29|

Behind The Fairytale |29|
Daniël Fuller

Haar lichaam lag op de grond en de man was wakker geworden. Gelukkig, het was spijtig geweest als hij was gestorven. Hij ging dood gaan met pijn, veel pijn.
Ik sprong naar de man en trok hem recht, zette hem op een stoel en zocht naar touw in de kamer. Al snel vond ik wat ik goed kon gebruiken en bond hem vast zodat hij niet meer weg kon, voor hem irritant, want hij kon niet bewegen, voor mij handig, want ik moest hem niet elke keer terug zetten. Hij zat te trillen en prevelde dingen die voor mij onbekende gebeden waren.
‘Schrikscheiter. Reageerde mijn vader ook zo sullig?’ Ik wou het weten, het kon me pijn gaan doen, maar ik wou een beter beeld van mijn vader krijgen.
Hij draaide koppig zijn hoofd weg en zweeg. Mijn hand vloog naar zijn zich op veel te hoge snelheid. In de milliseconde voor zijn hoofd vermorzeld zou worden, merkte ik het op en liet mijn hand stoppen. Met een zachte aanraking kwam ze tot stilstand tegen zijn kaak en nu mijn hand daar toch was, ging ik ze gebruiken. Met mijn nagels maakte ik een diepe gleuf in zijn gezicht. Van zijn linkerooghoek over zijn jukbeenderen, lang zijn kaakbeenderen tot aan zijn kin. Het duurde enkele seconden voor er een smakelijk rood straaltje bloed verscheen waar mijn scherpe nagels zijn vel ingesneden waren. De drang naar het bloed was veel kleiner dan de drang om hem te laten leiden. Ik ging hem geen korte pijn geven. ‘Ik vroeg je iets!’ Schreeuwde ik zijn kant op. Nog steeds geen antwoord. Opeens schoot het me te binnen dat ik gezien had waar de keuken was, daar zou zeker zijn wat ik nu nodig had. Ik bukte me totdat mijn gezicht op zijn hoogte was. Mierzoet begon ik aan mijn zin. ‘Ik ga even iets halen, mooi blijven zitten en niet weglopen, hoor.’ Ik spuwde een klodder speeksel in zijn gezicht en glimlachte. Ik vond makkelijk mijn weg naar de keuken en daar aangekomen sloot ik even mijn ogen. Voorzichtig snoof ik de geur van het eten op en liet mijn neus me leiden. Een klein kaste linksboven trok direct mijn aandacht en grijnzend opende ik het. Fantastisch, daar was het! Zout! Ik vertrok weer naar de kamer waar de man zat en zag hoe hij zich los probeerde wringen. Ging hem toch niet lukken. ‘Zo, niet luisteren en ook niet spreken. Weet je wat er dan komt?’ Even zweeg ik, alsof ik antwoord verwachtte. ‘Neen?’ Mijn zachte, juffrouwachtige toon moest hem achterdochtig maken, want ik zag hoe de pupillen in zijn ogen iets meer mijn kant uit kwamen. ‘Voelen!’ Enthousiast opende ik de bus zout en strooide wat op mijn hand. Met mijn vingers schuurde ik het zout tot minuscule deeltjes en lachte ik weer even. Mijn lege hand - waar nu een beetje zout aan hing - schoot naar de diepe gleuf in zijn gezicht en maakte die wat breder. Perfectionistisch strooide ik elk deeltje zout in de snee en ik zag hoe hij op zijn tanden moest bijten om niet te beginnen kermen. Het moest prikken, want hij kneep zijn ogen samen en zijn ademhaling versnelde een beetje. Watje. Maar het gaf me wel een nieuw idee. Ik nam de bus zout op en gebruikte een hand om zijn oogleden uit elkaar te trekken, zijn oogbol was nu vrij voor het zout dat ik er rijk in strooide. Hij schreeuwde het uit terwijl zijn pupillen kleiner werden, het wit in zijn ogen knalrood werd en hij zo zijn best deed om het oog weer te sluiten. Voor hem moest dit er vreselijk aan toe gaan, maar voor mij was het rustig een vredige sfeer van wraak die eindelijk begint. ‘Zo, hoe reageerde mijn vader.’ Hij klemde zijn kaken op elkaar, maar bedacht zich snel toen ik het zout weer optilde.
‘Hij was sterk. Hij hield lang vol en gaf geen kik.’ Stammelend maakte hij zich klein.
‘Goed, waarom neem jij zijn voorbeeld niet?’Glimlachend ging ik voor hem op de grond zitten.
‘Ook hij brak.’ Zacht klonken de woordjes in de eeuwige stilte na. Dat was zo iets mooi aan de ligging van de villa. Je hoorde hier geen auto’s langs een drukke weg, goederentreinen langs een belangrijke spoorlijn, wandelaars langs een bospad. Enkel vredig fluitende vogeltjes die hem uitlachten voor wat hij allemaal gedaan had en op de manier dat hij hier nu zat. Ze leken hem wel toe te roepen over hoe een sukkel hij wel was, gewapend en man met grote woorden, maar vastgebonden een klein kind dat geen speelgoed krijgt. Weerloos, wanhopig, klein, nutteloos en nietig.
‘Maar toch niet zo snel al? Ik ben nog niet begonnen aan mijn ondervraging!’ Ik verhoogde mijn stem in de hoop verontwaardigd uit te komen. ‘Als je zo snel al op geeft, zal ik moeten doen alsof je niet wil antwoorden... Ik kan je toch niet zo snel al dood laten gaan? Dat zou niet erg fijn zijn, toch?’ Ik lachte een gemene heksen lach en grijnsde. Je moest zijn gezicht eens zien.


Jeej, weer reacties! <3 Love you!

Reageer (4)

  • RandomnessXx

    Noooooo!
    Daniël moet lief zijn

    Ik snap dat hij wraak wil, maar ik kan dit niet eens lezen zonder te gillen.

    vooral van dat zout in zijn ogen.
    daar kan ik niet tegen...

    1 decennium geleden
  • Felonys

    Daniel niet zo gemeen!! waar is die lieve daniel gebleven?

    1 decennium geleden
  • Released

    dat moet wel pijn doen:(
    snel verder!!!!!!gaan!

    1 decennium geleden
  • xCarpeDiemx

    Zo sneu... Gemene Daniel!!!
    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen