Chapitre 5 -
Ze zetten me zelfs niet in een koets, maar op een strontkar, om mij naar het schavot te brengen. Ze wilden mij vernederen, maar ze kregen me niet zo ver. Ik had de priester geweigerd ’s morgens. Ik wou het niet. Ik en Rosalie hadden al zelf gebeden, wat kon een priester nu nog meer doen? Ik geloofde in het rechtstreekse contact tussen God en mens en die had ik al gemaakt toen ik bad, de priester werk bespaard.
Ik zat op de kar met mijn rug natuurlijk recht op koninklijke wijze en hield mijn gezichtsuitdrukking arrogant en onverschillig. Want wat zij precies wilden is mij te zien bezwijken en ik was niet van plan hun wensen uit te laten komen.
Ik was weer die actrice. Ik was weer te beheerst, te gereserveerd, te onveschillig. Maar nu had ik niemand aan mijn zijde die me erdoor heen bracht en met me mee voelde. God, wat miste ik hem. Een enkel ogenblik was ik ook gelukkig door het besef dat ik hem misschien terug zou zien en eeuwig van hem zou kunnen houden, zonder de waarheid te moeten aanzien dat hij er niet meer is, niet hier.
De kar stopte, zo ook mijn hart voor een enkele ogenblik. Ik was bang voor dat ogenblik, het ogenblik waarop het mes zou vallen. Ik was nog nooit zo bang geweest. Ik kon me gewoon niet voorstellen dat dit echt was, dat dit echt zou gebeuren, dat ik er niet aan kon ontsnappen, dat ik gedoemd was.
De beul, Monsieur Sanson, gebod me op het schavot te komen. Ik deed het te gehaast, waardoor ik perongeluk op zijn voet stapte. ‘Het spijt me, monsieur, ik deed het niet expres.’ zei ik en knikte naar hem.
Voor ik het merkte waren mijn handen vastgebonden, mijn mutsje afgezet, en mijn nek vier meter onder het mes.
Ik merkte dat ik mijn tanden op elkaar klemde, dat ik al het liefde verzamelde die ik kende. Van mijn moeder, mijn hele jeugd lang. Mijn broers en zusters, die om me gaven. Ik wou dat ik een kans had gehad om me voor Marie-Christine te verontschuldigen en ik was boos op mezelf dat ik onredelijk jegens haar geweest was. Mijn kinderen die me zo dierbaar waren dat ik voor ze door het vuur zou gaan. Mijn kleine, maar dierbare aantal trouwe vrienden en vriendinnen die ik gemaakt had in de loop van mijn leven, zelfs de kleine Wolfgang Mozart die beloofd had met mij te trouwen als we groot waren. Ik glimlachte. En tenslotte mijn man, die zo eigenaardig was dat het onmogelijk was om hem te haten, terwijl hij ook van mij hield ondanks anderen hun mening. Die hard in zijn handen klapte en me toejuichte nadat ik mijn stuk gezongen had voor een heel publiek die bestond uit de hovelingen, en me daardoor zo trots deed voelen, zo gelukkig. De verlegen, lieve Louis. Waaraan had hij dit lot verdiend? Hij was wel de laatste die op deze manier verdiende te sterven, ik begreep de mensen niet. Ik smeekte God om genade voor iedereen die om het schavot stond en bad voor iedereen van wie ik hield.
Ik wachtte. Keek naar de doodstille mensen die mijn kalme reactie niet verwacht waren, ze verwachtten dat ik ging schreeuwen en tot hun ontzetting deed ik dat niet. Ze waren verbaasd en uit hun veld geslagen. Moge dat een wijze les zijn.
Louis verdiende het niet, mijn kamer was verwoest. Ze waren Versailles al binnengedrongen, dat wist ik. Ik bad voor mijn nieuwe familie die weg waren gevlucht op ons bevel, ik hoopte dat ze veilig waren. Mijn mond voelde droog aan, ik ademde moeilijk, mijn ogen waren bloeddoorlopen, mijn haar was afgeknipt. Ik hield mijn adem in.
‘God, schenk ons genade...’
Toen liet Sanson het mes vallen.
Reageer (9)
Hoe doe jij dat toch?
1 decennium geledenJij verwoord alles zo mooi, dat ik er stil van word.
Jij zou een boek moeten schrijven
supermooi!
1 decennium geledenIk vind het echt niet kunnen hoe ze haar hebben behandeld hoor, ik geef je gelijk door er een mooi verhaal van te maken ^^
x
moooi geschreven!
1 decennium geledenmooi geschreven x
1 decennium geleden