Foto bij H13

Nog steeds geen pc. Maar toch even een hoofdstukje geschreven.

'Morgen zullen we waarschijnlijk het aarderijk bereiken' zei ik toen we tussen de bergen doorliepen. 'Hoe heet eigenlijk de leider van het aarderijk?' vroeg Marcha aan ons. 'Haar naam is Casandra. Ze is een half plant half mens, en ze is enorm krachtig. Ik heb haar ooit een keer mogen ontmoeten' zei ik. 'Mijn vader had toch een belangrijk toernoi gewonnen en....' toen zwierf mijn stem weg. Mijn vader.... ik miste mijn ouders zo erg. 'We weten hoe je je voelt' zei Eline die naast me kwam staan. 'Het is gewoon zo vreemd dat we naar het aarderijk reizen en dat ik heel dicht bij mijn ouders ben' zei ik tegen Eline. 'Je weet dat we deze opdracht dringend moeten afmaken hea?' vroeg Marcha aan mij. 'Dat weet ik' zei ik. Daarna liepen we weer verder.

De dag voorliep spoedig. Na een lang stuk gewandeld te hebben besloten Eline en ik dat we verder gingen op een platform. Marcha vond het in het begin doodeng maar wende er erg snel aan. Al gauw werd het donker en sloegen ons kamp op. Daarna vielen we gelijk in slaap.

Nadat iedereen wakker was en we onze spullen weer in hadden gepakt, begonnen we aan het laatste gedeelte van onze reis naar het aarderijk. Aan het einde van de dag zouden we de hoffelijke tuinen van het aarderijk bereiken waar Casandra leefde. Al gauw waren we weer onderweg op het platform. Onderweg gebeurde er niet veel spannends, tot we op een gegeven moment van landschap veranderden. Van donkere gebergtes gingen we naar bos en open grasvelden. Het was duidelijk, we waren in het aarderijk. Ik herkende gelijk de omgeving. Ik had hier twaalf jaar gewoont. 'Nog ongeveer een uurtje reizen, daarna zullen we bij de hoffelijke tuinen aankomen' zei ik tegen Marcha en Eline. Op dat moment viel mijn oog op drie grijze gedaantes tussen de bossen. Ik bracht zo stil mogelijk het platform tot stilstand. Eerst keken Marcha en Eline me vreemd aan toen ik mijn vinger voor mijn mond hield. Maar toen ik naar de geestendrijvers wees, begrepen ze me meteen. 'Orders zijn orders' hoorde we een van de geestendrijvers zeggen. 'Niemand mag over het virus te weten komen, het schijnt dat in het westen het als een lopend vuurtje gaat. Heel het waterrijk en metaallandschap weten ervan, dus hou je ogen open en zorg ervoor dat niemand het nieuws verspreid'. Toen gebeurde er iets wat gewoon te voorspellen was. Over de schouder van Marcha kroop een vogelspin die richting haar gezicht ging. Zo gauw Marcha het in de gate had begon ze keihard te gillen. De geestendrijvers keken gelijk om en we werden meteen betrapt. Ik dacht geen seconde na en zette gelijk de aanval in. Eline volgde mijn voorbeeld terwijl Marcha de spin probeerde te verwijderen. Ik merkte al gelijk dat deze geestendrijvers erg ervaren waren en ze hadden Eline en mij zo op de grond gewerkt. Gelijk werd alles zwart voor mijn ogen. Gelukkig was Marcha klaar met de spin en zette een aanval in waardoor de geestendrijvers geen macht over ons hadden. 'We moeten vluchten!' riep ik hard tegen de andere twee. Gelijk begonnen we alle drie zo hard als we konden te vluchten. 'We moeten opsplitsen!' riep Eline. We keken elkaar nog een keer aan en rende toen alle drie een andere kant op.

Zo gauw ik water zag stuurde ik een platform en sprong erop. De geestendrijver was net zo snel als ik en dus mijn platform haalde niets uit. Ik besloot langs een rivier te stoppen en het op te nemen tegen de geestendrijver. Ik had al veel geoefend met vechten dus ik wist al een paarr aanvallen. Gelukkig werd de geestendrijver afgeleid en kon ik hem bevriezen. Daarna rende ik meteen weg.

Hoeveel kilometer was ik verwijderd van de andere? Miscchien wel 10 of meer. In de verte zag ik een klein dorpje en besloot daar heen te gaan. In het dorpje kocht ik wat eten en at het op toen ik in een boom zat. Vroeger zat ik altijd in bomen. Ik zocht de hoogste bomen op en klom erin. Ik haalde mijn tas tevoorschijn en pakte het doosje eruit. Ik opende het en haalde het mes eruit. Dit was de enigste herinnering die ik aan mijn ouders had. Met het mes in mijn hand staarde ik de verte in. Opeens schoot er overal op mijn lichaam kippenvel. Ik kende deze plek! Ik sprong de boom uit en begon te rennen. Dit was Resoute, het dorpje was naast mijn drop lag. Ik raakte helemaal in paniek. Mijn ouders waren minder dan één kilometer verwijderd van mij. Zo snel als ik kon rende ik het dorp uit. Onderweg struikelde ik nog, maar dat kon me niets schelen. In de verte zag ik ons dorp al liggen. Zo snel mijn benen mij konden dragen rende ik het dorp in. Gelijk om de hoek zag ik mijn huis. Ik stond stil en keek naar mijn huis. Ik kon het bijna niet geloven. Ik rende gelijk naar de deur en klopte aan. Na een lange tijd deed er niemand open. Ik besloot om te lopen en rende naar onze tuin. Daar waren ze. Mijn ouders. Ze waren in de tuin aan het werken, zoals bijna altijd. 'Hans, waar zijn de nieuwe bloembollen om te planten?' hoorde ik mijn moeder vragen. Ik keek naast me en zag de bloembollen liggen. Ik pakte er twee op en liep naar mijn moeder toe. 'Zoek je deze soms, mam?' vroeg ik op een plagerig toontje. Mijn moeder draaide zich gelijk om en keek me met grote ogen aan. Ze was compleet versteent. Ze rende naar me toe en nam me gelijk in haar armen. 'Ow Odin! Wat is het vreselijk fijn om jou te zien. Ow lieve jongen toch van me'. Mijn moeder barste gelijk in tranen uit en ik deed hetzelfde. 'Hariëtte, vroeg jij iets?' vroeg mijn vader toen hij naar buiten kwam gelopen. Toen hij mij zag, liet hij alles uit zijn handen vallen en sloeg zijn armen om me heen. Zo gauw hij dat deed, voelde ik een tinteling op mijn pols, maar dat kon me nu niets schelen. 'Pap, ik heb jullie zo gemist!' wist ik uit te brengen. Een lange tijd stonden we stil. 'Hoe is het in godsnaam mogelijk dat je hier bent?' vroeg mijn vader. 'Dat is een lang verhaal' zei ik. Toen plotseling hoorde ik een stem achter me. 'Nou vertel je lange verhaal maar is jonge' zei de stem. Ik draaide me om en zag 1 jongen met het virus. 'O mijn hemel' bracht mijn moeder uit. 'Pap, mam, naar binnen!' riep ik meteen. Mijn moeder deed gelijk wat ik zei en rende het huis binnen. Mijn vader kwam naast me staan en nam een gevechtshouding aan. 'Pas op pap, deze is sterk'. Ik stuurde een waterstraal op hem af waarmee het gevecht begon. Ik kreeg gelijk zwarte bollen op me afgevuurd. Ik kaatste veel bollen en scheelden terug naar de jongen met het virus. Ik zag dat mijn moeder vol spanning achter het raam stond mee te kijken. Mijn vader was een goede aardemeester en vuurde rotsblokken op de jongen af. Toen ineens schoten er overal metalen punten omhoog en de jongen werd gelijk vermoord. Toen ik omdraaide stond Marcha met tranen in haar ogen achter me. 'Het is Eline' zei Marcha. 'Ze is ernstig gewond geraakt tijdens een gevecht en ligt nu te vechten voor haar leven in de hoffelijke tuinen'. Ik stond versteend aan de grond en wist niet wat ik moest doen. Mijn moeder kwam naar me toe gerend. 'Ik moet gaan pap en mam, het spijt me vreselijk maar dit moet! Ooit leg ik het jullie allemaal uit. De wereld is in gevaar, onthoud dat goed. Pap, bescherm mama goed. Ooit zie ik jullie weer terug'. Ik gaf mijn ouders nog een knuffel. Toen ik bij mijn vader was duwde hij iets in mijn zak. Ik was te veel met mijn gedachte bezig met Eline, dat ik het niet eens merkte.

Ik keek nog een keer naar mijn ouders en draaide me toen om en rende achter Marcha aan.

Reageer (1)

  • Montmartre

    OMG ik ga bijna dood o.O, tenminste mijn naamgenootje ^^
    Nouwja gaat ze tenminste vechtend tenonder, das wel stoer c:
    Wel fijn dat Odin ff zn ouder heeft kunnen zien \\(^.^)// Ow en nu wil ik weten wat die vader in zijn zak heeft gedaan
    NIEUWSGIERIG!!!
    Snel Verder!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen