Foto bij Hoofdstuk 1.1

Ik schrijf, zoals ik al zei, in de ik-vorm. Ik = Miloney Woods. Miloney zit in Griffoendor, in het 5de jaar.
Omdat het hoofdstuk wat lang is, heb ik het in delen opgedeeld.
En ehh... Zoals ik al zei, hoop dat je het leuk vind :)

In gedachten verzonken sjokte ik de binnenplaats over. Er werd druk gepraat en gelachen, maar ik merkte er niet veel van.
Ik dacht aan een tijdje geleden, toen ik, Daniel, Ginny en nog enkelen in de geheime gang van Zweinstein naar Zacharinus waren. Het was echt vreemd geweest. Het leek wel of die gang vervloekt was geweest. Ik wist niet meer precies wat er toen was gebeurd, maar ik dacht me nog wel te herinneren dat iemand plotseling vreemd uit zijn ogen keek, Daniel bijna was opgehangen en... Wat was er nog? Oh ja, volgens mij was er ook wel een of andere klassenoudste die het nodig vond om te gaan doorvertellen dat we in de geheime gang waren. Was dat soms verboden? Ik haalde mijn schouders op.
Op dat moment had ik mijn bestemming bereikt. Ik had de trap beklommen tot de twee verdieping, en was nu aangekomen bij de deur die zowat tegenover de geheime gang van de tweede naar de zesde verdieping leidde: de deur van de bibliotheek.
Ik opende de deur. De muffe geur van boeken en eeuwenoud stof kwam me tegemoet. Ik ademde diep in. Ik was echt graag in de bibliotheek, met zijn miljoenen boeken die haast smeekten om gelezen te worden. Nou, niet hardop, natuurlijk, maar ik voelde hen gewoon smeken. Ik deed dan ook mijn best om hen tevreden te stellen.
Ik wandelde langs een hoog rek, terwijl ik de titels op de boekruggen las. De rekken waren hoog, de titels van de hoogste boeken kon ik niet lezen.
Ik zag een interessante titel en trok het boek uit het rek. Terwijl ik erin bladerde, wandelde ik naar de tafels. Ik zag Ginny zitten.
'Hoi Ginny!' zei ik, terwijl ik plaats nam. Ze reageerde niet, maar staarde droevig voor zich uit. 'Ginny?' vroeg ik, terwijl ik het boek op de tafel neerlegde. Ze hief haar hoofd op. Nu pas zag ik dat het betraand was.
'Ginny? Wat is er?' vroeg ik bezorgd.
'Ik...' begon ze zacht, 'Ik...'
Ik keek haar aan. 'Wat is er?' vroeg ik opnieuw. Ze zweeg even, maar zei toen: 'Daniel... is dood.'
Even leek het of mijn hart stilstond. Nee, het stond gewoon stil. Stomverbaasd staarde ik haar aan. Ik kon mijn oren niet geloven. Dit was een leugen. Dit was niet waar. Dit mocht niet waar zijn.
Ik wou een miljoen dingen zeggen, vragen en nog liever ontkennen, maar het enige wat ik over mijn lippen kreeg was een nauwelijks hoorbare 'Nee...'
Ik haalde haperend adem. 'Nee...' herhaalde ik, 'Dat kan niet... Dat mag niet... Dat is niet waar...'
Ginny beet op haar lip. 'Het is waar.'
Tranen prikten achter mijn ogen. Ik begon te snikken. Tranen als parels rolden over mijn wangen, en vielen op het boek dat ik zonet uit het rek het gepakt.
Zo zaten we een tijdje, in stilte, voor ons uit starend, tot Ginny mompelde: 'Hij was mijn beste vriend...'
'De mijne ook, denk ik,' zei ik zacht. We zwegen weer even.
'Die Zwadderaar weet er volgens mij meer van.' zei Ginny opeens.
'Z...Zwadderaar?' vroeg ik.
'Ja, die ene Zwadderaar... Patrizio ofzoiets.'
Ik keek haar even aan. Opeens sprong ik recht. Enkele boeken vielen van tafel. 'Dan gaan we naar die Zwadderaar!' schreeuwde ik woest. 'Wee zijn gebeente als hij hier iets mee te maken heeft!' Ik rende de bibliotheek uit, met Ginny op mijn hielen.

Ik kwam hijgend aan bij de binnenplaats. Ik keek om me heen. Ginny kwam naast me staan. 'Daar!' Ze wees naar een jongen die op het bankje zat. Hij staarde arrogant voor zicht uit. Zwadderich.
'JIJ!' gilde ik, terwijl ik naar hem toe ging, 'Wat is er gebeurd met Daniel?!'
Hij keek me kalm aan. 'Die is dood.' zei hij koel.
'Wat weet jij hiervan? Zeg op!' schreeuwde ik hysterisch. Hij leek het echter niet te merken, en antwoordde rustig: 'Ik weet hoe het gebeurd is, waar het gebeurd is, wie het gedaan heeft...'
'ZEG OP!'
'Oké, oké... Kom mee.' Hij stond op, en wenkte ons. We wandelden richting het Zwarte Meer. Ginny volgde ook.
Patrizio stond vlakbij het water. Hij gebaarde rustig richting het meer. 'Het was hier.' zei hij. Wij kwamen langzaam dichterbij. 'Een andere Zwadderaar viel hem aan.' Tussen zijn zinnen lastte hij telkens kleine pauzes in, 'Hij bond hem vast.'
'Hoe laf!' riep ik woest. Ik wou me doodgraag afreageren, met iets gooien, of nog liever die Zwadderaar vervloeken, maar ik hield me in.
'Hij hield hem onder water,' ging Patrizio verder, 'Tot hij was verdronken.'
We rilden. Een nieuwe traan rolde over mijn wang. Het was dus waar. Hij was dood. Daniel was dood. Ik slikte. Mijn ogen dwaalden af naar het rustige, koele water van het meer, dat toch zo wreed was. Ik besefte dat daar, nu, op dit moment, Daniel lag. Hij lag daar nu vast roerloos, niet beseffend dat wij hier stonden-
'Paralitis!'
Verschrikt keek ik op.

Reageer (1)

  • dodeke

    wauw zogoed en geen reactie? onmogelijk

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen