3.
Ik zat eenzaam en allen naar het gekakel te luisteren aan de tafel van zwadderig. De sorteerceremonie was net voorbij dus kon iedereen weer praten. Iedereen was aan het opscheppen over hoe lux ze op vakantie waren geweest en hoe rijk ze dus wel niet waren, het gebruikelijke dus. Ik vond het niet erg om alleen te eten. Dat was namelijk het moment van de dag waarop ik rust had. Je moet begrijpen dat ik me geen betere gezelligere en betrouwbaardere vriendin dan Aliene kan wensen, maar toch is ze best vermoeiend, je moet haar eens tekeer zien gaan bij sneep. Dat is briljant, maar om te voorkomen dat ze straf krijgt moet je dus voorkomen dat ze ook maar een opmerking tegen sneep zou maken. Ik keek de tafel rond en zag dat kind van een Park achterlijk lachen om een of andere grap van Malfidus. Park was niet de enige die lachte. Toe ik beter keek zag ik dat Malfidus een vechtpartij nadeed die verdacht veel op die tussen ons leek. Ik kon zo zien dat die kwal een grote fantasie had (en een groot ego) want het zag er naar uit dat in zijn verhaal hij de grote winnaar was. Pff wat een aansteller hij deed het bijna in zijn broek van angst.
Het eten verscheen op tafel toen professor Perkamentus zijn zegje had gedaan. Ik schepte rustig op. zo als altijd was het weer heerlijk.
Een uurtje later was het feestmaal afgelopen en stond ik op om naar mijn slaapzaal te gaan. Daar had ik eigenlijk niet zo veel zin in want ik sliep met Park en haar vriendinnen. (waar ik de naam niet van weet terwijl ik al vijf jaar met hun een kamer deel) Dat werd dus weer een gezellige nacht.
En inderdaad ik was de leerlingenkamer nog niet binnen of ik kwam Malfidus met zijn hele ‘vriendengroep’ al weer tegen. “hey Clark wat loop je eenzaam, heb je geen vrienden.” Ja dat was ook iets wat ze graag zijden. En je hoeft geen meelij te hebben want dit soort dingen vind ik geweldig. De mensen waar ik altijd ruzie mee heb hebben een nog lager IQ dan ik, en denken echt helemaal niet na met wat ze zeggen, dus op dit soort opmerkingen kan ik weer lekker tekeer gaan. “Ik hoef niet als een vieze mopshond achter mijn baasje aan te lopen. Voor mij zijn vrienden gewoon vrienden en geen dieren verzorgers, en ik hoef niet de hele dag met mijn vrienden rond te hangen om iets waard te zijn, of om me zelf verzekerd te voelen.” Met die worden liep ik de leerlingen kamer in.
Reageer (1)
In your face, Dray.
1 decennium geledenVerderr