Ik werd wakker in het ziekenhuis. Mijn moeder en Jaylin stonden bezorgd bij me. Jaylin zag als eerst dat ik weer bij bewustzijn was. ‘Jenci! Gelukkig! Je bent wakker!’ schreeuwde hij. Ik keek wat wazig naar hem. ‘Hoelang ben ik bewusteloos geweest?’ vroeg ik. ‘Lang genoeg om mij tijd genoeg te geven om hierheen te komen,’ antwoordde hij. Ik glimachte even zwakjes. Jaylin was een geweldige vriend, je kon altijd op hem rekenen. Helaas duurde het gelukkige gevoel maar kort, ik moest denken aan wat er gebeurd was. Ik droomde, over die droom, werd wakker en raakte vervolgens bewusteloos. ‘Hoe kwam het eigenlijk dat ik bewusteloos raakte?’ vroeg ik. Mijn moeder keek me serieus aan. ‘Een hartaanval,’ antwoordde ze, ‘als je niet wakker was geworden en zo hard had geschreeuwd was je dood geweest.’ Ik keek haar ongelovig aan. ‘Een hartaanval?’ Ik wilde het niet geloven.

De volgende dag mocht ik weer gewoon naar huis, alles ging prima vanaf het moment dat ik wakker was geworden. Jaylin was bij me gebleven die nacht en mocht dat ook toen ik weer thuis was. Steun kon ik wel gebruiken. Maar hij bleef maar vragen naar wat er met me was. Misschien moest ik het hem wel vertellen. Misschien zou het hem duidelijker maken wat er met me aan de hand was.
‘Jaylin?’
‘Ja?’
‘Over die droom, wil je het nog weten?’
‘Natuurlijk wil ik het weten. Ik wil je helpen, Jenci.’
‘Nou... Ik droom constant hetzelfde. Maar hoe langer ik slaap, hoe meer erbij komt. Dus hoe langer het wordt. Het begin blijft steeds hetzelfde.’
‘Waar gaat die droom over?’
‘Ik zie een duister gedaante lopen, door gangen. In de gangen is amper licht. Hij roept iemand, Echo. Dat ze hulp nodig heeft, hij wilt helpen en dat ze hem herinneren moet. Na een tijdje verschijnt ze en vraagt ze of hij het over de herinnering heeft waarin hij haar moeder vermoordt. Hierna verdwijnt ze.’
‘Ga verder.’
‘Hij blijft haar roepen en zoeken. Even later ziet hij een licht, waar hij naartoe rent. Dat blijken een vuurtje en dat meisje, Echo, te zijn. Ze hebben een discussie of hij haar moeder wel of niet vermoord heeft. Hij zegt van niet, zij zegt van wel.’
‘Stop niet steeds, ga gewoon verder!’
‘Uiteindelijk vindt ze dat hij moet boeten. Ze steekt haar arm in het vuur, maar heeft geen pijn. Op een of andere vage manier schiet ze met haar brandende arm vuur naar een muur, waarbij het pad in brand staat. Vervolgens verdwijnt ze weer. Hij kan niet wegkomen, fluistert dat ze het nooit zal weten.’
‘En toen?’
‘Werd ik wakker, kreeg ik geen lucht, was de hitte ondraaglijk en draaide alles. Vervolgens werd alles zwart.’
‘Misschien kwam het door die droom.’
‘Wat? Dat kan toch niet?’
‘Waarom niet? Het is wel heel toevallig dat je wakker werd op het moment dat hij op het punt stond om te verbranden.’
‘Ik weet het niet, Jaylin... je neemt het wel heel onserieus.’
‘Ik ben serieus, Jenci. Geloof me.’
‘Nee, ik geloof je niet. Ik wil niet dat het door die droom kwam.’ Ik begin zachter te praten. ‘Ik wil van die droom af.’
‘We moeten erachter komen wie Echo is.’
‘Nee! Dat moeten we niet.’
‘Had die gedaante ook een naam?’
‘Echo noemde hem Lucja.’
‘Maar zo heet die stille persoon toch op onze school?’
‘Ja, klopt. Maar deze Lucja was volwassen.’
‘Maakt niet uit, we moeten hem ernaar vragen.’
‘Nee, Jaylin, nee. Alsjeblieft, laat het.’
‘Ik zie wel. Laten we nu iets anders doen.’ Hij stond op en liep naar mijn PS3. ‘Wedden dat ik nu wel win?’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen