2
Zoals elke schooldag was het enige wat ik kon voor me uitstaren, denkend aan de droom. Wie was Echo? Wie was de gedaante? Waar waren die gangen? Hoe kon het meisje zo opeens verdwijnen? Hoe hard ik ook mijn best deed, ik kon aan niks anders denken. Er moest een reden zijn dat ik dit allemaal droomde. ‘Jenci!’ Ik schrok uit mijn gedachten. De docent stond voor me met een kwade blik.
‘Ja meneer?’
‘Wanneer is de laatste keer dat jij hebt opgelet?’
‘Gisteren meneer.’ Helaas was dit niet zo.
‘Is dat zo? Hoe los je de hoek van A op?’ Hij wees naar het bord.
Ik keek een beetje wazig naar het bord. Ik zag een driehoek getekend waarbij alle hoeken een letter als naam hadden: A, B en C. Hoe hard ik ook probeerde na te denken, ik kon er niks voor bedenken. ‘Ik weet het niet, meneer.’
‘Precies zoals ik dacht. Ik zal eens met je mentrix gaan praten.’ Hij draaide zich richting de rest van de klas en ging verder met de les. Ik zuchtte, dit zou problemen opleveren.
Precies zoals ik verwacht had zat ik het volgende uur alweer vast met m’n mentrix in een lokaal. ‘Wat is dit, Jenci?’ vroeg ze, ‘waarom ben je zo afwezig de laatste tijd?’ Ik zweeg, twijfelend of het zin had om haar over de droom te vertellen. Het zal toch allemaal wel onzin gevonden worden, het is tenslotte maar een droom. ‘Jenci? Luister je wel naar me?’ Ik keek haar even aan. Ik wilde niks zeggen, niet tegen haar. ‘Wat is er toch?’ Ze ging naast me zitten en streelde met haar hand zachtjes over mijn wang. ‘Wat gaat er door je hoofd heen, jongen? Je was zo’n goede leerling.’ ‘Het gaat je allemaal niks aan,’ fluisterde ik zo zacht als ik kon. Ik draaide m’n hoofd zodat haar hand niet meer in de buurt van mijn wang was en keek het raam uit. ‘Ik wil je helpen, Jenci.’ Haar stem klonk opeens heel teleurgesteld, verdrietig misschien zelfs. Maar haar woorden deden me enkel aan de droom herinneren. ‘Ik wil je helpen, Echo,’ waren de woorden geweest. Enkel onze namen verschilden. Wat als dat meisje of die gedaante inderdaad om hulp vraagt? Bij die gedachte kreeg ik een idee.
‘Mevrouw?’
‘Ja, Jenci?’
‘Zit er een Echo op deze school?’
‘Echo? Wat is dat voor rare naam?’
Ik zuchtte. Het was hopeloos. ‘Laat maar. Mag ik naar mijn les?’
‘Ik wil van je horen wat er is, Jenci. Wie is die Echo?’
‘Dat weet ik niet, dat is het hele probleem.’ Ik merkte dat ik mijn stem een beetje begon op te heffen.
‘Is er iets met die Echo, Jenci?’ De vraag klonk voorzichtig.
‘Weet ik niet. Laat maar, ik moet naar mijn les toe. Zo mis ik alleen maar meer.’ Ik stond op en liep snel naar de deur. ‘Ik zie u morgen in de les wel,’ waren mijn woorden toen ik de deur opende en het lokaal uitliep. Vreselijk, mensen die willen weten wat er is maar je voor gek verklaren als je alleen maar een naam noemt.
Er zijn nog geen reacties.