‘Echo? Ben je daar?’ De stem galmde door de donkere gangen. Een duistere gedaante sloop langzaam door de gangen, opzoek naar het meisje. ‘Echo? Ik wil je helpen.’ Hoe lief de stem ook klonk, de gedaante zag er totaal anders uit. Ik wilde schreeuwen dat het meisje moest uitkijken, maar het enige wat ik kon doen was toekijken hoe het verder ging. De gedaante liep elke gang door, riep bij elke hoek haar naam. Maar hij kon haar niet vinden. ‘Echo? Herinner je me niet meer?’ De gedaante bleef staan bij het uitspreken van deze woorden. ‘De herinneringen hoe je haar vermoordde, bedoel je?’ vroeg een andere, zachte stem. Met een schrok draaide de gedaante zich om. Daar stond ze, Echo, het prinsesje van de gangen. ‘Ik wil je helpen, Echo,’ sprak de gedaante. Hij keek naar het kleine meisje, zijn ogen gericht op haar ogen. Maar een reactie kreeg hij niet. Echo bleef stilletjes staan, met haar ogen gesloten. Haar haar hing over één van haar ogen heen en haar handen zaten verstopt in haar vestzakken. ‘Je hebt hulp nodig, Echo,’ sprak de stem weer. Echo begon met grijnzen. ‘Je kunt me niet helpen,’ zei ze. Bij het horen van die woorden verdween ze, de gedaante in het donker achterlatend.

Een gil verstoorde mijn slaap. Ik schrok wakker en schoot meteen overeind, met mijn gedachten nog half bij mijn droom. In de kamer naast me hoorde ik mijn zusje gillen. ‘Nee, ga weg!’ schreeuwde ze. Ik zuchtte en stond op. Na me een keer uitgerekt te hebben liep ik naar haar kamer. ‘Lila, wat is er?’ vroeg ik nadat ik haar deur had geopend. Mijn zusje zat in een hoekje in haar kamer. In haar handen had ze twee poppen. ‘Niks hoor,’ antwoordde ze glimlachend, ‘ik ben met mijn poppen aan het spelen.’ Ik zuchtte even diep. ‘Lila,’ begon ik, ‘je moet niet zo schreeuwen terwijl je aan het spelen bent, oke? Ik wil weten hoe mijn droom verder gaat.’ Bij het horen van het woord ‘droom’ keek ze op.
‘Droom? Had je weer diezelfde droom?’
‘Ja.’
‘Hoe is het verder gegaan?’
‘Je maakte me wakker op hetzelfde moment als vorige keer.’
‘Oh.’ Ze legde haar poppen naast zich neer. ‘Hoe heette het meisje ook al weer?’
‘Echo.’
‘Dat is een mooie naam.’
‘Ik wil weten wie ze is.’ Ik liep naar Lila toe en ging naast haar zitten. ‘Ik kan toch niet zomaar zovaak dezelfde droom hebben?’
‘Wat als het gevaarlijk is? Wat als dat meisje of juist die gedaante je probeert op te roepen zodat je ze kunt helpen bij een gevecht?’
‘Misschien.’ Een betere reactie wist ik niet. ‘Ik ga ontbijten.’
Met deze woorden liet ik haar alleen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen