Zes uur in de ochtend - Hoofdstuk 4
Een harde tik voelde ik tegen mijn wang aan. Mijn ogen schoten open, en ja hoor, daar zag ik de veroorzaking: River. Ik mepte hem op zijn wang en zei dat hij op moest donderen. Mijn oogleden vielen weer dicht maar ik kon niet meer in slaap komen. Opnieuw was er iemand in mijn kamer, deze keer geen River. Die liet de vloer niet zo kraken - papa wel.
'Schat, we gaan naar de Wegisweg.' Ik vond mijn papa altijd super lief maar op dit moment even niet. Ik gokte hoe laat het was - zes uur. Kreunend deed ik mijn ogen weer open en trok ik me aan pap overeind. Hij deed de klerenkast open en ik maakte een gebaar dat hij even weg moest, ik ging me omkleden.
'Wel iets moois aantrekken, heh? Je moet wel een goede indruk maken - en misschien kom je Anne Kevering nog tegen, dan moet je er natuurlijk wel mooier uitzien.' Ik zuchtte, dat klopte. Papa deed de deur dicht met een niet al te harde knal en ik wist als gelijk wat ik aan zou trekken: een smaragdgroen (mijn lievelingskleur is dat dus) jurkje met zilvere en zwarte details. Ik zag er zo enorm lief uit - niemand kon meer tegen me op. Om de puntjes op de i te zetten - die stonden er al op - zat ik tien minuten mijn haar te borstelen, totdat mijn moeder opeens binnen kwam.
'Je doet er wel lang over,' glimlachte ze nerveus. Ik glimlachte zelverzekerd terug.
'Ik moet er toch mooi uit zien?' Mam knikte naar me en aaide me even over mijn haar, fijn, nu kon ik daar opnieuw gaan borstelen.
'Inderdaad, je hebt ook helemaal gelijk. Nou ik ga maar weer - doei!' Mam liep weg en ik keek haar naar, zwaaide even kort en borstelde weer verder. Vijf minuten later was mijn haar zo zacht als een veertje en konden we vertrekken, inmiddels was het denk ik al halfzeven, en de reis naar de Wegisweg duurde wel even, we zouden niet gaan Verdwijnselen want dan waren onze kleren verschrikkelijk vies en roet-achtig. Dus nu moesten we het maar met het Dreuzelgebeuren doen, iets wat ik enorm veel haatte.
Er zijn nog geen reacties.