Het laatste afscheid
Ik ben s' avonds weer thuis, dan moet ik thuis zijn. Een stel vredesbewakers moeten me dan op komen halen en naar de trein brengen. Ik haat vredesbewakers, als je iets verkeerds doet, geven ze je zweepslagen. Iedereen haat de vredesbewakers. Sommigen vinden het leuk om mensen af te tuigen. Anderen hebben slechte gewoontes, zoals hongerige jongen vrouwen geld geven voor bepaalde dingen waar ik liever niet aan denk. Ik heb niet zo veel honger dat ik daar mee in zou stemmen, al hebben wij ook niet bepaald veel eten. De trein die ons naar het capitool zal brengen. Ik hoor iemand op de deur kloppen. Dat zullen de vredesbewakers wel zijn. Ik loop naar de deur en ik doe open. Inderdaad, vier vredesbewakers staan voor de deur. Nu moet ik naar het station, waar ik voor het laatst afscheid mag nemen van mijn moeder, mijn broer en Issy. Ik houd me sterk, nu zien de vredesbewakers me, die ook uit het capitool komen.
'Je tijd met je familie is om,' zegt de voorste vredesbewaker, 'Ze mogen nog mee naar het station, zoals altijd.'
Het station wordt in ons district maar voor twee dingen gebruikt: Ten eerste om de electronica die wij produceren naar het capitool te brengen. Ten tweede als vervoer voor Lola, onze winnaars, en onze tributen tussen ons district en het capitool. Ik volg de vredesbewakers naar het station. Dat wil zeggen: Ik volg de voorste vredesbewakers, de achterste vredesbewakers lopen half achter me, half naast me. Om te voorkomen dat ik er vandoor ga. Niet dat ik ergens heen kán. Een paar jaar geleden heeft een tribuut geprobeerd te vluchten. Hij is meteen gepakt en hij is alsnog de arena in gestuurd, en ze hebben het hem niet bepaald makkelijk gemaakt. Ik besluit dus maar niet te vluchten, want ik weet toch al dat dat geen zin heeft. Ik ben de meisjestribuut van district 3 in deze spelen, en daar is niets aan te doen. Het enige wat ik kan doen is mijn best doen en proberen te winnen.
Als we op het station zijn, komen mijn moeder en mijn broer aanrennen. Giohn staat aan de andere kant en neemt daar afscheid van zijn beide ouders en jongere broertje en zusje.
'Ik zal mijn best doen te winnen,' zeg ik tegen mijn moeder en mijn broer.
'Je mag een districtsaandenken mee. Heb je al iets?'
Ik knik. Een waarschijnlijk inmiddels geplastificeerde tekening van Issy, die ik gemaakt hebt, zodat ik haar bij me draag in de arena. Ik hoop maar dat ik zakken heb in de arena kleding, al heb ik die meestal wel. Anders zijn de tributen die meteen bij de hoorn weggerend zijn niet in staat eten te bewaren en moeten ze of op een plek blijven, of alles meedragen, of alles meteen opeten. Dan zijn ze een te makkelijke prooi voor de getrainde tributen, oftewel de beroeps, zoals ze in district 12 genoemd worden. Ik heb wel eens gezien hoe bepaalde tributen uit district 12 een pact gesloten hebben, en die hebben de getrainde tributen toen "beroeps" genoemd. Een toepasselijke naam als je het mij vraagt. Ze zijn niet bang de arena in te gaan, zoals ik, want ze verwachten te winnen.
'Ik heb een tekening van Issy,' zeg ik tegen mijn moeder en broer, 'Ze komt de tekening denk ik zo brengen.'
Ik kijk naar de ingang van het station. Daar komt Issy aanrennen, met de tekening in beide handen. Ze heeft een roodbehuild gezicht, het is duidelijk dat ze gehuild heeft.
'Wiress! Hier is de tekening!' roept Issy, 'Het is gelukt die te plastificeren, heel stiekem.'
Ik omhels Issy nog een laatste keer voor ik haar waarschijnlijk nooit meer zie. Dan pak ik de tekening, die niet meer kan kreuken of nat kan worden, aan.
'Dank je wel,' zeg ik tegen haar.
'Dat is wel het minste wat ik kan doen,' zegt Issy tegen mij.
Ik laat de tekening aan mijn moeder en broer zien, zodat ze weten dat ik de tekening van Issy bij me heb. Ik heb de tekening nog niet aan hen kunnen laten zien, want Issy heeft de tekening bij zich gehouden tot nu.
'Dit is mijn districtsaandenken,' zeg ik, 'Mijn tekening van Issy.'
Mijn moeder en broer kijken goed en geconcentreerd naar de tekening. Ze bespeuren ieder detail in de tekening, lijkt het wel.
'Die is echt heel mooi,' besluit mijn moeder.
'Wiress Moone en Giohn Atnip, de tijd is voorbij,' zegt een vredesbewaker.
'Wiress, ik zal je altijd blijven herinneren, mocht je dit niet overleven, al heb ik het volste vertrouwen in je. Als je doodgaat in de arena, zal ik stoppen met kijken. Maar ik geloof dat jij de spelen gaat winnen, je bent snel, en niemand heeft zo'n sterke intuïtie als jij,' zegt Issy, 'Toen wij aan het tekenen waren, heb ik jou getekend. Mijn tekening van jou is lang niet zo goed als de jouwe van mij, maar ik kan je er in herkennen. Die tekening zal ik altijd bij me blijven dragen, ook als je dood zou gaan, al weet ik heel zeker dat je niet doodgaat.'
'Vaarwel,' zeg ik tegen mijn moeder, mijn broer en Issy.
Dan stap ik in de trein. De trein is erg mooi, en waarschijnlijk ook erg duur. Ik weet dat we in het capitool meer eten krijgen dan we ooit bij elkaar hebben gezien hebben, en dat alles er heel luxe is, net als de treinen. Maar ik snap het belang er niet van. In de districten is eten en drinken belangrijk voor ons, en of we er genoeg van hebben. We zijn niet in een heel arm district, maar district 3 is ook niet bepaald rijk. Alleen district 1 is een beetje rijk, en 2 een beetje, en het capitool is stinkend rijk. Plotseling ben ik heel jaloers op de capitoolskinderen. De capitoolskinderen, die in het capitool geboren zijn en niet bang hoeven te zijn voor de spelen, maar het als vermaak zien. Die gewoon veilig kunnen kijken naar hoe kinderen elkaar uitmoorden, zonder bang te zijn dat ze er zelf in terecht komen.
Reageer (1)
Ahw...Ik ga zeker verder lezen!
1 decennium geleden