De Boete (deel 2)
Ik loop rustig naar voren. Ik houd mezelf voor het hoofd koel te houden. Zwak lijken is niet handig, dan krijg je geen sponsors. Daarbij ben ik niet zwak. Ik zou mijn hersenen kunnen gebruiken, als tactiek. Dat is mijn sterkste punt. Ik klim op het podium. Daar staan de andere winnaars. De jongste winnaar is Beetee Mackanzie, een jonge uitvinder. Waarschijnlijk is hij mijn mentor tijdens de spelen. Hij heeft negen jaar geleden de spelen gewonnen, door de arena met een draad helemaal onder stroom te zetten op een klein veilig gebied na, waar hij zelf ging zitten. Ik heb niet zo veel verstand van electriciteit als hij, maar ik weet er zoals heel mijn district wel veel van. Ik kijk naar de mensen. Een paar mensen klappen. Ik zie dat mijn broer en moeder lijkbleek worden.
'Ik ben al mijn vader/man kwijt,' lijken ze te zeggen, 'Nu niet ook nog mijn zusje/dochter.'
De spelen hebben mijn broer gespaard. Maar mij niet. Je bent nooit veilig voor het capitool en hun spelen tot je zo oud bent dat je naam niet meer meedoet. Nu is het ergste moment. Het publiek wacht af. Zal ik gaan huilen of zal ik me sterk houden? Zal ik in elkaar zakken? Of zal ik schreeuwen? Zal ik boos worden? Of bang? Zal ik mijn verbazing laten zien dat ik getrokken ben? Ik ben helemaal niet verbaad. Ik heb het verwacht, ik heb het aan voelen komen. Ik besluit me sterk te houden. Er is niets aan te doen. Ik ben getrokken.
'Zijn er nog vrijwilligers?' vraagt Lola alsnog.
Stilte. Een ijzige stilte. Er is niemand die mij wil vervangen als tribuut. Ik heb geen zus van 18 die heel veel van me houdt die liever zelf gaat dan mij ziet sterven. Als ik tenminste sterf. De kans is groot, ik kom niet uit een district vol winnaars, al zijn er districten met minder winnaars. Zoals district 12, waar ieder jaar dezelfde mentor is.
'Dan nu de jongenstribuut van dit jaar,' zegt Lola.
Ik kijk de hele tijd naar haar terwijl ze naar de boetebol voor de jongens loopt. Ze graait in de bol en frutselt tussen de briefjes. Uiteindelijk pakt ze er een briefje uit. Ik hoop dat het een jongen is die ik niet ken. Ik ben niet van plan mijn eigen districtspartner te vermoorden. Als ik zou winnen, zou ik worden uitgekotst. Daarbij wil ik geen moordenaar zijn. Ik wil gewoon Wiress zijn. Maar ja, de spelen veranderen iedereen. Sommige mensen die eigenlijk heel aardig zijn worden moordenaars, omdat ze willen overleven, omdat ze niet willen sterven. Zo wil ik niet zijn. Zo wil ik niet worden. Maar ik wil wel overleven, aan de andere kant. Meedoen, winnen, en niemand vermoorden? Dat werkt niet, behalve dan als er een ramp gebeurt die alle tributen op jou na doodt, maar dat vinden de spelmakers saai. Ze willen gevechten tussen de tributen. Ik luister gespannen naar de naam van de jongenstribuut.
'Giohn Atnip,' leest Lola voor.
Giohn Atnip? De naam zegt me helemaal niets. District 3 is groot, en ik ken heus niet alle kinderen uit het district. Ik schrik als de jongen naar voren komt, maar ik verman me meteen weer. De jongen is werkelijk gigantisch. Ongeveer het formaat van een beroeps. De kans is groot dat de beroeps iemand als hen bij hun team vragen. Mij niet. Ik ben te klein en te tenger. Maar ik ben sterker dan ik eruit zie.
'Onze tributen: Wiress Moone en Giohn Atnip!' roept Lola nog een keer.
Nu mogen we naar huis. We mogen thuis blijven tot vanavond, vanavond moeten we afscheid nemen en naar het angstaanjagende capitool gaan, om eerst verkleed in strijdwagens rond te rijden, vervolgens de gaan trainen, dan geïnterviewd te worden en als laatst en belangrijkst in een gigantische openlucht arena te worden opgesloten om daar op leven en dood met elkaar te vechten en elkaar te vermoorden. Ik wacht tot Giohn van het podium afstapt. Dan loop ik achter hem aan en ren ik naar mijn moeder en broer. Ze zijn echt lijkbleek. Bleker kan niet. Meestal ziet de familie van de tribuut er zo uit, behalve dan in de districten 1, 2 en 4, waar de ouders van de tributen trots zijn dat ze het tot tribuut geschopt hebben. Dat komt bij mij in district drie niet voor. Er worden wel eens tributen uit andere districten bij de getrainde tributen, die ik voor het gemak maar beroeps noem, de naam die district 12 voor hen schijnt te gebruiken, gevraagd. Maar of de ouders van die tributen daar nou trots op zijn? Dat lijkt mij eerlijk gezegd niet. Wat kan ik vandaag doen? Er is geen school, niemand hoeft te werken... Ik besluit al mijn familie en vrienden langs te gaan. Ik ben niet zo populair, daar ben ik te verlegen voor. Ik heb een paar heel goede vrienden. Dat vind ik op dit soort momenten ook fijner, zodat ik langere tijd met ieder van hen door kan brengen. Maar mijn beste vriendin is toch wel Issy. Ik stond tijdens de boete naast Issy, voor mijn naam geroepen werd. Ook zij werd lijkbleek toen ik op het podium kwam. Het plein stroomt langzaam leeg. Ik probeer bij mijn moeder en broer te komen, maar in die drukte kan ik ze niet vinden. Ik besluit dus maar naar huis te lopen. Ik loop tussen de mensen door naar mijn huis.
'Wiress!' hoor ik mijn moeders bezorgde stem achter me.
Ik kijk om. Mijn moeder en broer rennen achter me aan. Ik besluit dus maar door te lopen. Omdat veel mensen al een andere zijstraat in zijn gelopen, is het nu wat makkelijker om mijn moeder en broer te bereiken.
'Mama, Ister!' roep ik naar mijn moeder en mijn broer.
'Wiress! Nee... Niet de Hongerspelen,' huilt mijn moeder.
Ik kijk haar niet aan, maar ik kijk naar beneden. Ik wil mijn moeder niet aankijken. Ik ga me nu heel schuldig voelen, al weet ik heel goed dat het niet mijn schuld is dat ik getrokken ben. Dat deed Lola, en die heeft het ook niet zelf bedacht, die trekt gewoon leuk een blaadje uit de bol en leest dat voor alsof dat geweldig is. Niet dus... Ik mag de spelen in. Die verschrikkelijke spelen die me waarschijnlijk het leven gaan kosten.
'Ik zal proberen te winnen, voor jullie, en voor Issy,' fluister ik, 'Maar ik wil niet veranderen. Als ik terug kom wil ik nog gewoon Wiress zijn, en niet Wiress de winnares die kinderen vermoord heeft.'
Ik voel de tranen in mijn ogen opkomen. Ik heb geen idee of ik nog gefilmd word, ik denk het niet, dus het maakt niet uit. Ik kan hier mijn tranen laten stromen, zodat ze op zijn voor de camera's zich weer op me richten. Voor ik naar het capitool ga, vanavond.
'Wat moeten we doen?' vraagt mijn broer.
Het antwoord is eenvoudig. Er is niets wat we kunnen doen. Je kan niet tegen de macht van het capitool in, hoeveel mensen dat ook zouden willen. Het capitool is gewoon te machtig.
'We kunnen niets doen,' zeg ik, 'Ik ben de meisjestribuut van district 3 in de 61e hongerspelen.'
Er zijn nog geen reacties.