Foto bij Altijd de schoenen

You never truly know someone until you've walked a mile in his shoes.

      Het was weer dezelfde droom. Een mengeling van donker, niets, schemer en een dreigende stilte. En schoenen. Er waren altijd schoenen.
      Hij keek op naar het plafond, dat gelukkig gewoon wit was en niet bespikkeld met allemaal halfdode vliegen. Plotseling werd hij opgeschrikt door een hard geluid in zijn linkeroor. De wekker. Natuurlijk. Waarom moest hij altijd wakker worden voordat de wekker afging? Elke ochtend kreeg hij bijna een rolberoerte wanneer het verrekte apparaat weer begon te ruisen, want de antenne deed het natuurlijk nooit.
      Hij zwaaide zijn benen over de rand van het bed, om te schrikken toen zijn voeten niet een koude vloer raakten, maar iets ruws, dat gemaakt leek te zijn van leer. Zijn schoenen. Hij boog zich voorover en pakte de twee dingen op. Wat deden die hier nou? Onwillekeurig voelde hij een rilling langs zijn rug lopen.
      Met het vervloekte schoeisel in zijn hand liep hij naar de kapstok. Daar liet hij ze vallen. Zo, daar lagen ze goed tot over ongeveer een uur, wanneer hij ze helaas weer aan zou moeten trekken. Een gaap trok zijn gezicht in rare plooien. Met beide armen in de lucht rekte hij zich uit en wandelde naar de keuken.
      Wat hij daar zag, wekte niet alleen zijn verbazing, maar ook zijn afschuw. Er stond een pan op het vuur met vier eieren erin. Nieuwsgierig liet hij zijn gezicht erboven hangen en voelde de warme damp in zijn huid trekken. Waarom stonden die eieren hier te koken? En waar was degene die erop zou moeten letten? Hij keek om zich heen. Eerst maar een kop koffie. Hij slofte naar het koffiezetapparaat en pakte de pot. Die voelde gelukkig zwaar aan. Het apparaat was dus wel op tijd aangesprongen vandaag. Koffie was een essentieel onderdeel van de start van zijn dag. Geen koffie, geen wakker hoofd. Geen wakker hoofd, geen open ogen. Geen open ogen, geen… niets. Hij kon gewoon eigenlijk niets zonder koffie.
      Gapend goot hij het zwarte goud in zijn lievelingskop. Ook vandaag zeiden de beertjes vrolijk “Goedemorgen! Liefste vader van de wereld!”. Een glimlach trok zijn voorhoofd glad.
      “Ook goedemorgen.”
      Zijn hoofd draaide zich met een ruk om. Wie stond er tegen hem te praten? O, het was zijn oudste zoon Thom maar. Met de krant onder zijn arm stond hij in de keuken.
      “Goedemorgen,” mompelde hij terug.
      “Chagrijnig?” informeerde Thom, terwijl hij zichzelf een kop koffie inschonk. De krant lag vergeten op het fornuis.
      “Nee. Ik wacht op mijn ei,” antwoordde hij met nog een gaap.
      “O, zijn er eieren?” Nieuwsgierig keek zijn zoon in de pan. “Daar heb ik wel zin in voor ik naar de universiteit ga.”
      “Ja.” Hij slofte naar de woonkamer, die zich in de aangrenzende kamer bevond. Hier stond een grote tafel met zes stoelen. Zijn koffie kreeg een plek op de linkerhoek van de tafel en de krant moest ernaast. Toen trok hij de stoel onder het tafelblad vandaan en liet zijn al vermoeide achterwerk erin zakken. Koffie. Na een paar slokken voelde hij zich eindelijk een beetje mens.
      “Hallo, lieverd.” Er werd een kus op zijn wang gedrukt.
      Liefdevol keek hij naar zijn vrouw op. “Goeiemorgen, liefje. Lekker geslapen?”
      Ze gaapte en rekte zich uit. “Ja, prima. Wel een stijve rug. Komt weer door die matras. Ik denk echt dat we een nieuwe moeten aanschaffen.”
      Hij knikte. “Daar kan je gelijk in hebben.”
      Een paar slokken later was zijn koffie op. Tijd om op te staan en zich aan te kleden, te scheren en naar de wc te gaan. O shit. Dat was hij dus vergeten. De wc. Met een ruk wilde hij opstaan, toen zijn teen bijna ergens achter bleef haken. Verbaasd keek hij omlaag. Zijn slippers? Die had hij nu niet nodig. Sokken, die waren belangrijker.
Gapend begaf hij zich de trap op. Kinderstemmen galmden door het huis. Aha, dus de kleintjes waren al op.
      “Pap! We hebben vandaag schoolreisje!” riep Melissa, de kleine deugniet. Ze denderde langs hem de trap af.
      Hij knikte en bleef doorlopen.
      Een tweede kind stormde langs hem heen, waardoor hij bijna zijn evenwicht verloor. “Papa, heb je mijn fiets al gemaakt?” Paul was dus ook wakker.
      Hij bleef stilstaan om hem te antwoorden, maar hij was al weg, dus hij haalde zijn schouders op en bleef doorlopen. Waarom was traplopen altijd zo moeilijk op de vroege ochtend? Er leek bijna geen einde te komen aan de traptreden.
      “Lieverd, kom je even binnen?” Een zangerige stem. Zijn vrouw.
      Hij knikte met een ondeugende glimlach op zijn gezicht. De deur ging open zonder dat hij er iets voor hoefde te doen. Hij zag zijn vrouw, ze lachte naar hem, een stralende glimlach. Toen keek hij omlaag. Zijn sportschoenen. Waarom lagen zijn sportschoenen daar?
      Zijn vrouw riep hem. “Lourens… wat doe je? Kom hier.”
      Hij wilde wel opkijken, maar het lukte niet. Alles wat hij zag, waren die schoenen, die langzaam steeds groter werden, hem probeerden te verstikken met hun veters.
      “Lourens! Waar ga je heen? Lourens…”
      Schoenen.

      Het was alsof hij een tijdje niet geademd had. Zijn borst ging als een bezetene op en neer, terwijl hij zijn hand aan mijn hart drukte. Snel werkte hij zich omhoog totdat hij rechtop zat in zijn bed en om zich heen kon kijken.
      Hij lag in het bed waarin hij net ook wakker was geworden. Alleen. Zijn hand ging naar de lege plek naast hem en beroerde het kussen. Geen warmte. Bovendien leek dit gedeelte van het bed onbeslapen.
      Voor de tweede keer zwaaide hij zijn benen over de rand van het bed. Hij haalde opgelucht adem toen zijn voeten de koude vloer raakten. Onwennig ging hij op zijn benen staan. Hij luisterde. Niets. Was het dan echt een droom? Zijn benen droegen hem naar de gang, waar het even stil was als in zijn kamer. Hij staarde naar de trap naar de bovenste verdieping. Bijna durfde hij niet naar boven te gaan. Maar hij moest het weten.
      Toen hij er kwam, wist hij het al. De deur ging krakend open, om niets dan onbeslapen bedden te onthullen. Strompelend kwam hij bij het dichtstbijzijnde bed aan, dat bedekt was met een roze prinsessendekbed, en liet me erop vallen. Zijn ogen sloten zich.
Het was zijn eigen stomme schuld geweest. Hoopvol had hij gezien hoe ze het tuinpad op kwam lopen. Waarom was ze hier? Ze hadden geen afspraak gemaakt sinds ze elkaar voor het laatst bij het tekenen van de scheidingspapieren hadden gezien. Kwam ze hem vertellen dat hij toch de voogdij kreeg? Beter nog, kwam ze hem vertellen dat ze hem terug wilde?
Maar haar eerste woorden hadden die onrealistische hoop de bodem ingeslagen. En ze hadden hem een trauma bezorgd.
      “Mijn schoenen. Ik ben mijn beste paar schoenen vergeten.”
De schoenen. Altijd de schoenen.

Reageer (1)

  • Lalona

    Haha leuk geschreven! Aan het begin heb je echt géén idee waar het heen gaat :)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen