[ 1 / 10 ]
Het was zomer, ik en mijn moeder lopen rustig naar onze auto toe om naar een feest te gaan ergens in Engeland. Ik glimlach naar mijn moeder die in de auto zit en begint te rijden. Ik kijk om me heen naar het mooie uitzicht buiten, mijn moeder rijdt harder en harder. Maar het is geen probleem voor mij. Even later hoor ik sirenes, en ik kijk mijn moeder aan. Een stevige gezichts uitdrukking blijft vast op haar gezicht, ik kijk haar bezorgd aan en kijk in de achteruitkijk spiegel. Ik zie dat we achtervolgd worden door de politie en ik schiet een beetje in paniek. Het maakt me eerder nerveus om te weten dat ik in Engeland ben en op een auto snelweg. Ik kijk weer naar mijn moeder.
"Mam, misschien moet je wat langzamer rijden, we worden achtervolgd door de politie."
Zeg ik kalm. Het schiet niet echt door haar te binnen, ik zie haar hand bewegen en komt met een harde klap aan op mijn wang. Geschrokken blijf ik voor me uit staren, hoe kon mijn moeder me dit aandoen? Wat was er mis met haar? Mijn moeder begint steeds meer en meer bellemerd te rijden, ik kijk voor me uit en zie een vrachtwagen steeds dichterbij komen en dichterbij en dan...dan zie ik niks meer. Even gaat er een vlaag van pijn door me heen maar dan voel ik niks, alsof ik verlamd ben. Ik kan niet praten, proeven, horen, voelen en zien. Mijn zintuigen werken niet mee en bewegen lukt niet. Even later hoor ik de stem van een Engelsman.
"Don't worry, we will get you out of here."
Zegt hij geruststellend. Ik knipper met mijn ogen en ik kan weer zien, ik ben weer bij bewust zijn. Ik kijk naar de grond, blijkbaar ben ik op het asfalt gevallen. Ik probeer mezelf overeind te krijgen maar het lukt niet echt. Een vlaag van pijn gaat er door mijn benen naar mijn hele lichaam, dan zie ik dat de auto praktisch op me ligt, niet helemaal maar ongeveer. Een traan ontstapt er uit mijn ooghoek. De Engelsman komt weer terug, hij draagt een Engels politie uniform.
"Was het jij die reed?"
Ik schud mijn hoofd, ik was het zeker niet.
"Was er iemand bij jou?"
Vraagt hij. Ik knik.
"Mijn moeder."
Hij loopt weg en komt weer terug met een soort doos, dat is het doos wat altijd in de achterbak zit. Hij maakt de doos open en er zitten heel veel pakketjes hard drugs in. Mijn ogen zijn wijd, mijn moeder op...drugs? Dat kan niet, dat is te erg. Maar het verklaard wel haar blijk tijdens het rijden en het slaan. Iets wat mijn moeder nooit zal doen. Ik begin te huilen van verwardheid en de Engelse politie vrolijkt me wat op.
"Kan ik verder vragen stellen?"
Vraagt hij. Ik kijk hem aan.
"Tuurlijk."
"Wist je dat je moeder zoveel drugs gebruikte?"
Ik schudde mijn hoofd.
"Ok, wil je me uitleggen hoe jullie hier gekomen zijn?"
Ik knik.
"Mijn moeder wilde met mij naar een feest van kennis van ons gaan, sinds ze onzeker was belde ze mij op en legde ze alles uit. Ik heb vrij gevraagd aan mijn universiteit en reed naar haar huis. Zij wachtte me vriendelijk op en stapte in haar auto, ik volgde haar en stapte langs haar in. Samen rijden we naar Engeland, toen ik wist dat we achtervolgd waren heb ik er iets van gezegd. Ze sloeg me en keek stijf voor zich uit. Daarna rijd ze met haar auto tegen een vrachtwagen op. Meer kan ik me niet herrineren."
De politie kijkt me met een glimlach aan.
"Bedankt..."
"[Naam + Achternaam]."
"Bedankt [Naam], ik ben Arthur Kirkland."
Hij staat op en praat met de twee ambulance helpers. Daarna gaat hij weg en de twee mannen helpen me om te ontsnappen aan mijn positie. Ik wordt wakker in een ziekenhuis met een dokter voor mijn neus.
Er zijn nog geen reacties.