Hoofdstuk 2
Vandaag was het dinsdag. Ik ging altijd met Mia het kasteel bekijken op dinsdag, maar eerst gingen we ontbijten. We aten boterhammen met jam. Toen we klaar waren hoorde ik Afke praten over een geheime deur in de kelder. Ik fluisterde: 'Waar zal die deur naar toe leiden?'
'Misschien een grot!' zei Mia. 'Wat zou er in zitten?' vroeg ik zachtjes. 'Ik weet het niet.' Ik zei: 'Kom van tafel af!'
'Oké!' zei Mia. We liepen naar de trappen. Ik schrok. Ik hoorde een bromachtig geluid in de kelder. 'Mia rennen!'schreeuwde ik. 'Nee,' zei ze rustig, 'Ik wil wel weten wat dat is.' We liepen een donkere gang in. Verderop zag ik een lichtje branden... Het kwam telkens dichterbij. Ik zag een grote deur. 'Mia, kijk het heeft twee sloten!' riep ik, 'We moeten de sleutels gaan zoeken.' 'Waar zouden die sleutels zijn?' vroeg Mia nieuwschierig. 'Ik denk...' begon ik, 'Onze vriendschapskettingen!' We pakten de kettingen en staken het in de sloten. Hij paste! Met onze adem ingehouden ging de deur langzaam open...
Er zijn nog geen reacties.