Opdracht één || Schrijfwedstrijd Wandering.
Denk bij de keuze van een verhaal ook aan dingen zoals sprookjes, films uit de bioscoop of van die boeken die ieder kind kent.
Ik weet dat Wolf de taal van mensen niet spreekt en het ook niet vertaald, maar ik weet dat sommige mensen het niet leuk vinden om een heel blok tekst te lezen zonder gepraat erin. Vergeet dus niet dat wolf het niet verstaat.
Wolf, hoofdstuk 32.
Ik zag mijn broeder Zonder Staart bukken en kort daarna suisde er een bijl die afkomstig was van een staartloze langs zijn oor. Ik wist dat de staartloze gevaarlijk was, hij had Zonder Staar willen doden, daar was ik bij. Hij was de grotere broer van een wijfje zonder staart, diegene had me gered uit het dorp toen Zonder Staart was gevlucht. Zonder mij.
‘Geef me de Nanuak! Ik breng hem naar de Berg!’ schreeuwde de staartloze.
Ik keerde mijn kop naar de rand van het ravijn en hoorde ijs kraken. De enorme beer die mij achterna had gezeten vanwege de Nanuak, naderde de top en had al het ijs op zijn pad aan diggelen geworpen.
De staartloze vertrok zijn gekwelde gezicht en ik zag aan Zonder Staart dat hij niet snapte waarom Hord hem was gevolgd. Ik kon dat ook niet snappen.
Ik sloop op de staartloze af, al sissend, al grommend. Ik kende geen angst; Zonder Staart had de staartloze al eens verslagen, dan kon ik dat ook. Maar de staartloze sloeg geen acht op me en keek nog steeds vernietigend naar Zonder Staart.
‘Geef me de Nanuak!’ herhaalde hij, maar Zonder Staart wist zich te vermannen en trok een raar gezicht.
‘Ik snap het. Jij was het! Jij was bij de Hertenstam, jij hielp de kreupele Zieleneter om de demon te zoeken! Jij…’ Zonder Staart kwam niet meer uit zijn woorden.
‘Ik wist niet wat hij ermee van plan was!’ wierp de staartloze geprikkeld tegen.
Alles gebeurde toen snel. Ik hield me niet meer in. Ik zag hoe de bijl die eerder langs Zonder Staart heen was gesuisd naar Zonder Staart zwaaide, maar dat hij ontweek door te bukken. Grommend besprong ik de staartloze, en zette mijn tanden in zijn polsvlees totdat ik een bloedwalm op voelde komen. De staartloze schreeuwde van de pijn en liet de bijl uit zijn vrije hand rollen, maar onverwachts gaf precies diezelfde vrije hand een regen van klappen op mijn onbeschermde kop neerkomen.
De staartloze greep me bij mijn nekvel en gooide me tegen het basalt, het kwam heel erg hard aan en ik piepte. Kort daarna draaide de staartloze zich weer naar Zonder Staart en probeerde de Nanuak weer te pakken. Zonder Staart viel, maar hij deed iets slims. Hij pakte de Nanuak en gooide hem ver buiten bereik. Maar toen was het opeens niet zo slim meer. Het buideltje met de Nanuak kwam gevaarlijk dicht bij de rand van het ravijn neer, en de beer was ook onderweg naar boven.
Ik schoof naar achter, en klemde mijn voorpoten in een zacht stuk waar ik met mijn nagels in bleef hangen. Ik krabde met mijn achterpoten tegen de rand, om zo te proberen om naar voren te schuiven.
‘Wolf!’ schreeuwde Zonder Staart en ik hoorde aan zijn stem dat hij op me rekende.
Ondertussen was ik de rand opgekrabbeld en stond ik op. Ik nam het buideltje met Nanuak tussen mijn kaken en bedacht me iets. Zonder Staart was de enige die het moest doen, niet ik. Ik besloot het terug te brengen. Ik sprong op Zonder Staart af met de Nanuak tussen mijn kaken. De staartloze greep ernaar, en Zonder Staart begon met zijn arm te wringen die hij ietsjes later los kreeg.
Een grote, schrille brul liet al het ijs breken, en tot onze – die van mij en die van Zonder Staart – hees de beer zich over de rand. Ik hield de Nanuak nu strak tussen mijn kaken en ik sprong van Zonder Staart af. De beer torende boven me uit. Zonder Staart leek afwezig.
‘Wolf, breng het naar de Berg! Oerf! Oerf! Oerf!’ riep hij daarna.
Ik wist dat hij de ware betekenis wist van de Voorspelling. Toch keek ik hem niet-begrijpend aan, omdat hij het eerste stuk in gewone mensentaal sprak en van het tweede kon ik gewoon even niets verstaan, zo ongeconcentreerd was ik.
‘Oerf!’ huilde en hijgde Zonder Staart tegen me.
En toen begreep ik het.
Ik moest de Nanuak brengen. Ik was degene die de beer moest “doden”.
Ik liet mijn kop hangen en keerde mijn rug naar Zonder Staart, de staartloze en de beer. Daarna rende ik over het pad naar de berg. Er waren in opzichte geen obstakels. Even stond ik stil. Ik keek naar achter, en zag hoe de staartloze en de beer in het ravijn verdwenen. Ik rende daarna verder, tijd om naar Zonder Staart te rennen en afscheid te nemen had ik niet.
Het pad naar de Berg was echt zonder obstakels. De ingang van de Berg was ook niet bewaakt, en ik rende erdoor. Wazig zag ik een klein, stenen cirkeltje in zicht komen, tussen de mist door. Ik liet midden in de cirkel de Nanuak vallen en keek ernaar. Er ontstond zag gekraak, en het buideltje spleet open. Ik huilde zacht en rende weg, naar de ingang. De hele Berg werd gevuld met een wit licht.
Ik gooide mijn kop in mijn nek en huilde. Niet zomaar een gehuil; het was een hartverscheurend lied van een jonge wolf en ik wist diep vanbinnen dat Zonder Staart luisterde. Hij wist dat ik een afscheid huilde. Toen hoorde ik geroep van hem, in de taal die ik niet verstond.
‘Ooit… Ooit zijn we weer samen, we zullen samen in het Woud jagen. Samen…’ Zijn stem was gebroken. ‘Dat beloof ik. Aan mijn broeder, de wolf..’
Zijn stem stierf weg. Ik stopte met huilen en liet mijn kop hangen. Ik wist dat het treurig was. Ik piepte en voelde aan de grond. Torak liep weer terug naar het Woud. Ik keerde mijn rug naar de Berg en rende een kant uit, terug naar roedel die ergens, diep in het woud op me zat de wachten.
Vertalingen.
Zonder Staart - Andere hoofdpersoon, Torak. Ookwel Broeder (van de roedel) genoemd.
De staartloze - Hord, degene die aan het einde doodging met de beer.
Wijfje zonder staart - Renn, degene die Wolf had gered toen hij was opgesloten en Torak was gevlucht.
Nanuak - De drie delen die je aan de Berg moet schenken om zijn vertrouwen te winnen. De drie delen zijn de rivierogen, de stenen tand en de stenen lamp.
Reageer (1)
coooooooool
1 decennium geleden