Opdracht 3: The children of Isha
Let the rage of Kaela Mensha Khaine burn in your veins, and rain down his wrath upon our fallen kin!
~Farseer Kaj Spiritwalker, een toespraak voor de krijgers van de craftworld, die aangevallen wordt door Dark Eldar. Eldar die Slaanesh, god van emoties, wreedheid en pijn vereren.
Ik moet altijd lachen als mensen beweren dat ze uniek willen zijn. Door hun kledingkeuze of muzieksmaak. Soms door geloof, spraak of taal. Kleding, muziek, spraak, het zijn allemaal oppervlakkige dingen. De vergeefse pogingen om uniek te zijn zijn niet een doel, maar een middel. Een middel om aandacht te krijgen, hetzij positief of negatief. Mensen zijn sociale wezens. Er is de groep, en er zijn anderen. Dit onderscheid is nog altijd aanwezig en zal voorlopig aanwezig blijven. Dit onderscheid is de reden dat mensen niet echt uniek willen zijn. Wie uniek is, anders is, zal verstoten worden uit de groep. En dat gebeurt vaak. Maar wat doet de verstotene dan? Die gaat op zoek naar een andere groep, een groep die hetzelfde is als hij of zij en waar hij wel bij kan horen.
Ik, ik ben anders dan de meesten. Uniek zal ik niet zijn. Het ligt niet aan kleding of gedrag, want ik neem al jaren bewust kleine dingen, uitspraken en gebaren, over van mensen die ik ken. Het is iets anders, iets diepers. Mijn manier van denken is anders dan de meesten. Ik leg verbanden die anderen niet maken. Daar ligt tegenover dat ik verbanden niet maak die anderen wel maken. Je kunt je vast voorstellen dat dat nadelige effecten heeft op de grappen die je maakt en snapt. Humor is juist een van de beste manieren om vrienden te maken en je groep te vinden. Tel daarbij op dat ik nooit veel interesse heb gehad in de typische jongens dingen als auto's en voetbal, tv programma's maar saai vind, en het feit dat ik echt bij god niet zou weten hoe je een mooi meisje onderscheid van een lelijke omdat ik nauwelijks op uiterlijk let (ik ben eens achter het verkeerde blonde meisje aangelopen omdat die hetzelfde vest aan had) en je kunt je voorstellen dat ik niet bepaald veel gespreksstof had om met anderen te bespreken. Een rare kronkel in mijn brein, noemt een van mijn beste vrienden dat.
Ten slotte is het bij mij thuis kil en liefdeloos. Dat valt het beste samen te vatten in een zin die mijn moeder mij maar al te graag naar mijn hoofd slingert: Wij geven je eten en onderdak, wat wil je nog meer? Zoals je ziet staat liefde niet in het rijtje. Die is zelfs in zo'n mate afwezig dat de psychologe van mijn zusje, die manisch depressief is, geschokt constateerde dat er een soort “koude oorlog sfeer” tussen ons hing.
Al met al kan ik dus zeggen dat ik altijd alleen ben geweest. Ik hoorde nergens bij. Was altijd anders. Raar. Kinderen zijn nog intoleranter dan volwassenen. Het vreemde is dat ik dacht dat het bij iedereen zo was. Ik wist niet anders. Vrienden had ik niet, dus ik kon ook niet zien dat het bij hen thuis anders was. Ik vond het dus niet erg. Tot ik tiener werd. Want tieners willen ergens bij horen. Tieners gaan op zoek naar hun identiteit. Ik hoorde nergens bij en had geen identiteit. Ik was een schaduw.
Ik zocht dus iets wat mij totaal onbekend was. Ik wist niet eens wat ik zocht. Erkenning, een groep, vrienden. Een thuis. Het klinkt misschien vreemd of onreëel, maar ik kende de ware betekenis van die woorden niet. Die laatste blijft voorlopig apart, want een plek waar ik me thuis voel heb ik nog steeds niet gevonden.
Enfin, ergens rond mijn tiende of iets dergelijks kwam ik in een winkel een tijdschrift tegen: “Lord of the Rings, Battle-Games in Midden-Aarde” Als een gigantische Lord of the Rings fanaat leek het me een geweldig interessant tijdschrift. Al helemaal omdat er een dozijn kleine plastic goblins bij kwamen, plus een kwastje en een stel verfpotjes. Ik was dol op modelbouw vliegtuigjes en speelgoedsoldaatjes, en dit zag eruit als een soort combinatie van dat en Lord of the Rings.
Dat bleek het niet helemaal te zijn. Het bleek een soort bordspel te zijn (een tabletop Battlegame, om precies te zijn. Geweldig ingewikkeld om uit te leggen, dus ik versimpel het een heleboel) waarin je een leger had, en je speelde tegen een ander die ook een leger had. Ziet het als een soort veldslag tussen speelgoed soldaatjes met regels. Om en om heb je een beurt waarin je je soldaten kunt verplaatsen en laten schieten.
Ik vond dat helemaal geweldig, alleen: Met wie ging ik het spelen? Mijn ouders hadden niet echt interesse voor me, en mijn zusje had wel een zekere... honger naar de poppetjes, maar een beetje te letterlijk voor mijn smaak. Dat was een grote teleurstelling. Ik heb wel een jaarabonnement genomen en ging ze schilderen. Ik heb ze nog steeds in een doos. Toevallig ontdekte ik dat er in Amsterdam een Games Workshop zat. Games Workshop was het bedrijf dat die poppetjes en regels maakte, en dat deden zij nog twee andere grote tabletop spellen. In Amsterdam hoorde ik tot mijn vreugde dat er een Games Workshop in Den Haag zat, op de grote markt. Slechts een kleine twintig minuten met de tram!
Het volgende weekend stond ik in de betreffende Games Workshop, waar ik verfspullen en een regelboek kocht. Na een tijdje lukte het me eindelijk om het volk te kiezen waarmee ik wilde spelen: Rhûn, de rood met gouden zuiderlingen die Sauron steunden. Een jaar lang heb ik met dat leger gespeeld, en ik was goed. Sterker nog, ik heb meegedaan aan een wedstrijd in die Games Workshop, en won. Acht wedstrijden, niet een keer verslagen. Ik was twaalf! Ik vond dat natuurlijk helemaal geweldig. De manager iets minder, die heeft flink wat keren met mijn dobbelstenen lopen rollen om te kijken of ik ze niet verzwaard had, hoewel ik dat toen niet besefte. Hij rolde echter allemaal enen en tweeën.
De Lord of the Rings hype ging echter voorbij, en op den duur was ik de enige die nog Lord of the Rings wilde spelen. De meesten waren mensen die al langer kwamen, die een ander spel speelden: Warhammer 40,000. Het had andere, ingewikkeldere regels en speelde zich in de toekomst af. Nu wilde het toeval dat de prijs die ik gewonnen had een starterset was voor dat spel. Het bevatte een klein boekje met alle regels en een klein groepje soldaten, niet genoeg voor zelfs een klein legertje.
Ik schraapte weer al mijn geld bij elkaar en kocht nog meer soldaten die daar bij hoorden. Space Marines, the fist of the Emperor. Ik had er behoorlijke lol mee. Keihard “For the Emperor!” roepen terwijl je aanvalt is natuurlijk geweldig leuk als je dertien bent. Echter, de Space Marines misten iets. Ze hadden geen zwaktes, maar ook geen specialiteiten. Ze waren allemaal goed in alles, alleen tegengehouden door hun relatief kleine aantallen en gebrek aan specialisatie. Ze waren leuk, maar ze pasten niet bij me. Toen een ander ras wat ik altijd al geweldig heb gevonden opnieuw werd uitgebracht was ik dus vol interesse.
Ik kan je vertellen dat mijn beste verwachtingen werden overtroffen. Dit ras, de Eldar (ook wel bekend als Space Elves onder Warhammer spelers) had er altijd al mooi uitgezien, maar de nieuwe modellen waren nog veel beter. De Eldar hadden een bepaalde sierlijkheid en elegantie die hun meedogenloosheid benadrukte. Hun achtergrond was nog beter. In een melkwegstelsel vol vijanden waren de Eldar anders dan alle anderen. Terwijl ze vochten om te overleven zochten ze een manier om hun oude goden weer tot leven te wekken. Zij manipuleerden tijd, realiteit en andere rassen om hun doelen te bereiken. Ten slotte was er nog hun karakter: De Eldar zijn een gespecialiseerd leger, ieder type soldaat heeft zijn eigen nut. Binnen zijn niche zijn bijzonder goed, maar daarbuiten zijn ze erg zwak. De Howling Banshees van de Eldar zijn geweldige troepen voor dichtbij met hun machtige zwaarden, maar hun zwakke pantser beschermt hen niet tegen kogels. De Dark Reapers en War Walkers daarentegen konden de lucht vullen met kogels maar zouden het niet lang overleven als een vijand dichtbij kon komen. Die specialisatie was hun kracht en hun zwakte. De pracht van de modellen, de coolheid van hun achtergrond en de uitdaging die ze waren om te spelen deden mij besluiten over te stappen op dat leger.
Dat ik 48 dobbelstenen mocht gooien voor drie kleine lopende pantservoertuigen (terwijl de meeste wapens maar 1 of 2 schoten hebben, en vier al heel speciaal is) was ook leuk natuurlijk. De blik van verbazing bij je tegenstander als die drie War Walkers het vuur openden op zijn allerbeste eenheid is geweldig. Helemaal als ze allemaal worden weggevaagd in de vuurstorm omdat hun zwaarden en zelfs hun goede pantser ze niet kunnen beschermen tegen al die kogels.
Ik speelde dus met de Eldar. Ik kwam ieder weekend, ik leerde mensen kennen. Ik leerde ze echt kénnen. Niet alleen hun naam, maar ik leerde wat over hun leven. Als je tegen elkaar speelt leer je elkaars leger en tactiek kennen. Maar je leert ook de persoonlijkheid van de ander, en je praat over elkaars leven. Je maakt grapjes, schept op, bluft, intimideert en bedriegt. Je hield je natuurlijk aan de regels van het spel, maar dat weerhield je er niet van te beweren dat je nog minstens drie plannen klaar had liggen, ook al was je bijna verslagen. En als dat dan lukte was het geweldig. Als het niet lukte ook, want dan feliciteerde je de ander en probeerde je het een week later weer.
En verdomd, voor het eerst voelde ik me alsof ik ergens bij hoorde, alsof ik ergens thuishoorde. Ik hoorde bij de Warhammer spelers, en daar, in die Games Workshop aan de grote markt in Den Haag, voelde ik me thuis. Ik was er dan misschien maar een paar uur per week, maar het was het absolute hoogtepunt van de week, en zodra de dag om is keek ik uit naar het volgende weekeinde. Ik schreef een serie korte verhaaltjes over een van de Farseers van mijn craftworld. Het was de eerste keer dat ik iets schreef. Een klein stukje daarvan staat hier in de intro.
Maar alle goede dingen moeten ten einde komen. Het management veranderde, de prijzen gingen omhoog, er kwamen nieuwe regels in de winkel. Minder mensen kwamen, en ik zat daar af en toe urenlang alleen voordat ik weer naar huis afdroop. De meeste mensen die nog kwamen kwamen op donderdagavond, als ik moest werken. Toen ze ook nog de regels veranderden, niet van mijn leger maar de regels die over het hele spel gingen, toen ben ik er maar mee gestopt.
Want in de jaren die voorbij waren gegaan had ik nog een groep gevonden. Bij mij op school. Mijn thuis was langzaamaan verplaatst naar de klas. Ik had vrienden daar, en geen vijanden. Warhammer was nog steeds leuk, en ik denk er nog steeds over om weer te beginnen. Maar ik heb het niet meer nodig. Ik mis het wel nog vaak, en af en toe haal ik alles tevoorschijn gewoon om er nog even naar te kijken. Mijn Eldar leger is nog altijd een van mijn meest dierbare bezittingen. En ook een van mijn geheimste, diep in de kast verborgen samen met mijn Rainbow Dash.
Ook nu, nu ik weer alleen zit in de collegezalen en mezelf soms opvreet uit pure frustratie omdat ik me nu wel besef wat ik mis heb ik Warhammer niet meer nodig. Want ik hoor dan in de collegezalen nergens bij, ik ben dan wel een student van niks die niet drinkt, feest of zoent, maar ik weet dat ik vrienden heb die ik altijd kan bereiken. Eentje daarvan, nog uit mijn oude klas, is het zeldzame soort vriend die je volledig kunt vertrouwen, die niet alleen zegt wat je wilt horen maar die ook zegt wat je moet horen.
Maar dát is een ander verhaal.
Er zijn nog geen reacties.