032
Sarahjeanne Wilder
Mijn adem ging gejaagd, terwijl mijn benen me zo snel mogelijk naar huis droegen. De hengsels van de boodschappentassen schuurden pijnlijk tegen mijn handpalmen. De wind laat de blaadjes zachtjes ritselen en de vogeltjes fluiten vrolijk. De zon schijnt en kleine kinderen spelen onbezorgd op het frisse, groene gras. Niemand merkt me op en de mensen genieten van het heerlijke weer. Verschillende scenario’s over mijn thuiskomst spoken door mijn hoofd en laten me rillen. Mijn ogen scannen de buurt en zien mijn huis voor me opdoemen. Mijn lopen wordt sneller en al gauw doen mijn trillende handen de voordeur open. Behoedzaam om me heen kijkend, loop ik naar de keuken om de tassen neer te zetten. Als ik me omdraai, ontmoeten mijn pupillen de vuurspuwende ogen van mijn moeder. Alleen de blik in haar ogen, kan me al ineen doen krimpen. Ik weet dat ik de volle laag krijg en die gedachtes worden nog eens bevestigd als ik de drankfles, die in haar hand geklemd zit, zie. Zonder een woord te zeggen, smijt mijn moeder de drankfles mijn richting op. Ik kan nog net weg duiken en zie haar dichterbij komen. Mijn hart pompt snel onder hoge druk bloed door mijn lichaam, terwijl angst me steeds meer overneemt. Mijn moeder heft haar hand op en ik voel mijn wang branden. Tranen prikken achter mijn ogen. “Waar heb ik dit aan verdiend?!” Gedachten spoken door mijn hoofd, de een erger dan de andere. Mijn moeder gaat door, ze schopt in mijn buik en slaat me. Het lijkt eeuwen te duren, voordat ze eindelijk stopt. Tranen lopen als riviertjes over mijn wangen en ik probeer verwoed mijn hoofd te beschermen. Na nog een paar schoppen, gaat ze over in verwensingen. Mijn moeder wenst me de dood toe, hopend dat ze me nooit meer hoeft te zien. Ze zegt dat ze nooit van me heeft gehouden en wenst dat ik nooit geboren was. Ze grijpt me aan mijn haar en trekt me omhoog. ‘Je hebt tien minuten om je spullen te pakken, daarna wil ik je nooit meer zien.’ Haar gezicht is gevaarlijk dichtbij en haar ogen staren met een hatelijke blik in de mijne. Ze smijt me tegen de keukenkastjes aan en keert me haar rug toe. Met trillende benen strompel in moeizaam de trap op en pak de belangrijkste spullen. Opeens verschijnt mijn moeder in de deuropening en sleept me de kamer uit, om me vervolgens op straat te gooien en de deur voor mijn neus dicht te doen. Mijn benen houden mijn gewicht niet meer en ik zak in elkaar. Ik verberg mijn hoofd tussen mijn benen en haal gierend adem. Tranen stromen harder dan ooit over mijn wangen, om vervolgens op de grond uiteen te spatten. Mijn hele lichaam doet pijn en ik heb geen onderdak. Mijn spieren protesteren hevig tegen de ongemakkelijke houding die ik heb aangenomen en ook de kou doet niet veel goeds. Ik besluit om te gaan lopen, in de hoop een beetje op te warmen. Diep in gedachten begin ik te lopen en mijn benen dragen me naar een plek. Ik kijk pas op, als ik een voordeur zie. Verbaasd knipper ik met mijn ogen en realiseer dat ik bij Liam ben. Ik weet dat ik hem nodig heb en pak de sleutel achter de los liggende baksteen vandaan. Mijn vingers trillen hevig als ze de sleutel in het slot duwen. Ik ben een van de weinigen, buiten de familie om, die weet waar de sleutel ligt. Liam heeft het me ooit verteld, aangezien hij geen zin had om telkens de deur voor mij open te doen. De voordeur gaat open en ik leg de sleutel terug op zijn plaats. Met knikkende knieën stap ik de lichte hal binnen. Mijn spullen zet ik neer en hang mijn jas op. Ik kijk naar het meisje in de spiegel. Haar haar ligt overhoop en haar ogen zijn rood en opgezwollen. Opgedroogde tranen en uitgelopen mascara sieren haar gezicht. De handafdruk op haar wang is niet te missen en ook het wondje bij haar slaap is goed te zien.
Ik draai me op en doe twijfelend de deur, die toegang naar de woonkamer geeft, open. Er draaien vijf hoofden mijn kant uit en als ik Liam zie, stromen de tranen als riviertjes over mijn wangen. Ik loop op hem af en laat me in zijn armen vallen. Hij fluistert lieve woordjes in mijn oor en probeert me te troosten. Mijn tranen blijven maar komen en maken Liam’ s shirt nat. Ik wordt maar niet rustig en blijf snikken. Ik voel dat Liam me optilt en een koude lucht sluit me in zijn armen. Ik kijk op en zie dat we buiten zijn. Ik adem diep in en uit en voel me rustiger worden. ‘Vertel me alsjeblieft wat er gebeurd is?’ Liam’ s stem klinkt zacht als hij praat. Ik knik en sta op. ‘Binnen, dan hoef ik het maar één keer te vertellen.’ Ik pak zijn hand en we lopen naar binnen. Daar vertel ik alles, vanaf het begin tot aan het einde.
Reageer (3)
Ahh, wat zielig ):
1 decennium geledensuper geschreven en heel zielig voor Sarah. Snel verder<33
1 decennium geledenSnel verder arme Sarah xx
1 decennium geleden