4)Just a dream
PS. dankzij delichtee hier een overzicht van wie hier familie is van wie:
Esmée en Charlie zijn hier broer en zus.
Bella, Alice en Emmett zijn kinderen van Charlie
Carlisle is adoptievader van Rosalie, Jasper en Edward en Edward is hier niet de oudste van de 'Cullen kinderen' maar de jongste. Dat moet duidelijk zijn denk ik. Lees ze.
Een klein meisje zit in het gras wat met bloempjes te spelen. Wachtend op haar beste vriend.
"Bella?" Ze kijkt vrolijk op naar de jongen die ze sinds haar aankomst elke dag in dat weiland ontmoet. Niemand thuis weet ervan. Dat heeft ze hem beloofd al weet ze niet waarom dat zo belangrijk is.
"Edward!" roept ze blij. Ze springt op en omhelst hem.
"Je bent gekomen!" Hij zegt dat elke dag en elke keer klinkt hij verrast.
"Natuurlijk, doe ik toch altijd!" Ze leunt van hem weg en hij kijkt haar verwonderd aan.
"Edward, geloof jij in ware liefde?" vraagt het meisje nadat ze een tijdje in het gras hebben gezeten. De jongen kijkt het meisje lang aan. "Natuurlijk. Jij bent toch echt of niet?" zegt hij.
Het meisje giechelt. "Denk je dat ik de ware ben?" vraagt ze.
"Natuurlijk! Wie anders is liever, mooier, grappiger of slimmer dan jij?" roept de jongen verrukt uit.
"Je bent een beetje raar Edward. Maar wel de liefste, slimste en knapste rare jongen die ik ken… Dus… dan trouwen we later?" vraagt het meisje plots. De jongen knikt serieus.
"Beloof het!" zegt het meisje terwijl ze recht springt. De jonge knielt voor haar neer en legt zijn hand op zijn borst.
"Ik zweer het!" zegt hij plechtig. Het meisje giechelt en trekt hem recht.
"Oké, dan beloof ik het je ook." In plaats van het te zweren zoals de jongen het deed geeft ze hem een kus op de wang.
"O, en ook nog dit." Ze geeft de jongen de ketting om haar hals. Haar moeder had hem aan haar gegeven toen ze stierf en dat weet de jongen.
"Die mag je me pas terug geven op de dag dat we trouwen." De jongen is stom verbaast over dit geschenk.
"Weet je het zeker?" Het meisje knikt.
"Dan krijg jij mijn moeders ring!" zegt de jongen terwijl hij een ketting onder zijn hemd vandaan haalt en om haar hals hangt. Aan de ketting hangt de verlovingsring van de jongen zijn moeder. Het meisje omhelst hem en even staan ze daar als twee verliefde bengels. Plots port ze hem in de schouder en dan loopt ze hard weg.
"Tikkie jij bent hem!" roept ze over haar schouder.
"Hé! Niet eerlijk!" roept de jongen.
De volgende dag loopt het meisje weer naar het weiland. Dit keer is de jongen haar voor. Hij ligt plat op zijn rug en kreunt.
"Edward?" Ze loopt verschrikt op hem af.
"Edward? Wat is er met je?"
"Bella, ik had het je moeten zeggen…Ik heb niet lang meer. Ik ben ziek…het had net zo goed nog jaren kunnen duren… Ik wilde je niet bang maken."
"Néé! Edward waag het niet me alleen te laten! Je beloofde me gisteren met me te trouwen! Je hebt het gezworen!"
"Het spijt me."
"Néé! Vecht! Voor mij! Alsjeblieft?!"
"Ik ben niet sterk genoeg Bella."
"Dat ben je wel! Edward?" De jongen beweegt niet meer. Zijn groene ogen vallen dicht.
"Néé!" Het meisje blijft snikkend liggen en valt naast haar dode beste vriend in slaap.
"Néé!" Ik schoot recht.
O, maar een droom. Het was allemaal zo echt.
Ik herinnerde me die dag zo goed. 11 jaar geleden was het. Edward had mijn ketting nog altijd, waar hij ook was. Toen ik later die dag wakker werd lag ik in mijn bed. Ik ging naar het weiland, maar hij lag er niet. En hij kwam ook niet langs. Pas vijf dagen later nadat ik elke dag uren had zitten wachten op hem gaf ik het op. Ik wist dat ik zijn dood niet verzonnen had, anders had hij me wel gezegd dat hij niet meer zou komen. Zou hij de ketting toen om de hals gedragen hebben? Dat leek me een beetje raar, maar in dat geval was hij samen met hem begraven…Ik hield nog steeds meer van Edward dan van zelfs mijn eigen familie. Ik dacht dat ik hem beter kende dan mijn eigen broer en zus en dat wilde heel wat zeggen.
Ik zuchtte. Ik kon blijven mijmeren zolang ik wilde. Ik kreeg Edward er niet mee terug. Nooit meer.
"Bella? Opstaan! We moeten naar Forks."
"Ik kom Alice!" Onze tante lag in het ziekenhuis. Auto ongeluk. Haar toestand was kritiek. We gingen een weekje naar haar toe. Naar Forks. Daardoor had ik die droom de laatste tijd vaker. Want in Forks had ik Edward ontmoet en verloren.
Alice deed de afgelopen dagen heel depri, alsof we voor eeuwig naar Forks gingen. Ze zei dat ze een vreemd voorgevoel had. Ik moet toegeven dat haar voorgevoel meestal juist zat.
Ik liep naar de badkamer en dacht na over hoe stom het eigenlijk van me was om zo bezig te zijn met een jongen die ik amper een maand had gekend.
Tuurlijk, hij was reuze slim en lief en knap en grappig, maar toen was ik helemaal nog niet in staat om verliefd te zijn. Hoe kan je in de loop der jaren verliefd worden op iemand die dood is?
Ik had nog nooit echt met een jongen gekust. Om de één of andere reden was het alsof ik die eerste kus aan Edward verschuldigd was. Maar hij was dood!!!! Waarom wilde ik dat niet accepteren? Waarom droeg ik de ketting met zijn ring nog altijd om mijn hals? Waarom kon ik niet gewoon doorgaan en net als iedereen verliefd worden op een andere jongen? Ik was niet heel populair bij de jongens op school, maar ik werd wel regelmatig getrakteerd als ik samen met Alice uitging. Soms door jongens die me op school helemaal niet zagen staan. Waarom kon ik die jongens niet gewoon leuk vinden…?
Omdat Edward niet zomaar een jongen was. Hij was anders. Ik wist niet waarom, maar ik was ervan overtuigd dat hij speciaal was. Hij had me zijn ware genoemd. Geen enkele jongen van onze leeftijd toen zou dat gedaan hebben.
Samen met Alice, Emmett en mijn vader was ik op weg naar het hospitaal.
"Ah, de familie Swan. Volg me maar…Er mogen wel maar twee bezoekers tegelijk de kamer in. Is het goed als we eerst de heren en dan de dames doen?...Oké, naar binnen dan." De verpleegster leek wel een cassette af te spelen.
Alice ging wat te drinken halen. Ik wist dat ze even alleen wilde zijn.
Ik ging op een stoel zitten. Het was een witte stoel. Paste wel bij de witte muren en het witte plafond. Alles was wit. De deuren, de vloer, de dokters, zelfs Edward…
Ho, was ik aan het dagdromen? Ik keek eens goed naar de bleke jongeman die met tante Esmée’s dokter sprak. Ik herkende hem. Hoewel hij ouder was dan de jongen aan wie ik mijn ketting gaf.
Ik herkende de vorm van zijn ogen. De kleur was alleen anders. Het haar was nog even brons en warrig als ik me kon herinneren. Zijn handen waren groter geworden, maar die lange piano vingers waren hetzelfde. Zijn gelaatstrekken waren vergelijkbaar met degene die hij als kind had… Waarom vroeg ik hem niet hoe hij heette?
Dat ging ik doen. En vanavond zou ik naar het weiland gaan. Zou ik hem een hint geven? Maar hij kon het niet zijn toch? Of had ik me Edwards dood toch ingebeeld. Als de naam klopte zou ik vertellen waarom ik ernaar vroeg.
Ik haalde diep adem en liep vastberaden op de jongen af.
"Bella?" Nee! Niet nu!
"Ja, Alice?"
"Wat doe je?" Ze keek verward van mij naar de jongen. Ik keek om, zuchtte en liep toen naar haar toe.
"Niks ik dacht dat ik hem ergens van kende," mompelde ik.
Ik kon haar zeggen dat ik dat toch maar eens ging controleren, maar Emmett en pap kwamen de kamer uit, het was onze beurt.
Edward P.O.V.
Ik was in gesprek met Carlisle. Hij wist dat de vrouw die in de kamer achter ons lag waarschijnlijk niet lang meer zou leven. Hij had met haar gesproken en ze had zijn hart veroverd. Hij wilde mijn hulp met het ongezien weg smokkelen van de vrouw. Ik wilde hem wel helpen. Ik zou ook alles doen om haar te redden als de vrouw Bella was geweest. Ik herinnerde me die tijd als de dag van gisteren. Bella was één van de weinige menselijke herinneringen die me helder voor de geest stond. Toen ik haar voor het eerst ontmoette zat ze ergens op een weiland te huilen. Ze was in een nachtjapon en met haar lange haren deed ze me erg aan rapunzel denken. Ik herinnerde het me nog zo goed.
"Waarom huil je?" Had ik haar gevraagd.
"Mijn moeder is dood," Had ze gesnikt. Ik was naar haar toegelopen en had mijn arm om haar heen geslagen. Het had me geraakt. Haar verdriet was zo diep.
Ze had me verteld over haar lieve verstrooide moeder die ze altijd zoveel mogelijk geholpen had. Ik had haar verteld dat ik geadopteerd was en dat mijn ouders ook dood waren. Ze had naar me opgekeken en geprobeerd haar tranen te verdringen.
"Wat erg…" Ik had niet gewild dat ze medelijden met me had. Mijn ouders waren allang dood, ik kon me zelfs niet meer herinneren hoe ze eruit zagen.
Ik had me bedacht dat ik eigenlijk weg moest gaan. Mijn adoptie vader had me verteld dat ik ziek was en eigenlijk elk moment kon sterven, maar ik wilde dit meisje leren kenen. Ze was bijzonder. En om de één of andere reden wist ik toen al dat ik van haar zou houden.
Ik hield nog steeds van haar. Hoewel ze inmiddels weleens helemaal veranderd zou kunnen zijn door het verlies van haar moeder en van mij…
Ik had haar verlaten omdat Carlisle me verteld had dat ik niet bij haar kon blijven. Hij had me toen verteld wat hij was, wat ik zou worden van zodra Carlisle zou merken dat de ziekte aan kracht won. Een jaar geleden was het dan zover. Ik lag met hoge koorts in bed. In eerste instantie merkte ik niet eens dat de transformatie begonnen was het branden leek bij de koorts te horen… Maar ik dwaal af.
Carlisle en ik stonden dus te overwegen hoe we het het beste aanpakten toen de verpleegster eraan kwam met de familie van Esmée. Mensen die binnenkort het tragische nieuws van haar overlijden te horen zouden krijgen. Tenzij wij haar transformeerden. Dan zou ze over drie dagen kunnen bellen en zeggen dat alles goed was. De verpleegster liet de man en zijn zoon naar binnen gaan en de twee dochters liet ze wachten. Wacht eens…
Door de gedachten van de verpleegster zag ik de meisjes en één ervan… Het meisje met het lange mahonie kleurige haar… die ogen… was dat? Was dat Bella?
"Carlisle," fluisterde ik dringend.
"Is er iets mis Edward?" Carlisle was meteen bezorgd.
"Niets mis, maar kijk eens wie er nu op die stoel zit." De zus met het korte zwarte piekhaar was iets te drinken gaan halen als excuus om even alleen te zijn met haar zorgen, dus Carlisle kon niet de verkeerde hebben. "Ze komt me bekend voor… mijn hemel."
"Dat is Bella. Ik wist het."
Ik draaide mijn lichaam een beetje zodat ik haar zelf kon zien. Ze zat wat rond te kijken en plots keek ze naar mij. Ik zorgde ervoor dat het niet al te duidelijk was dat ik naar haar staarde. Ik mocht het nu niet verpesten. Ik had haar met een reden verlaten. Ik was gevaarlijk.
Ik zag vanuit mijn ooghoek de blik van herkenning. Ze herkende me. Ze wist wie ik was…
Ze was die geweldige tijd in het weiland niet vergeten. Ik wilde opkijken. Ik wilde naar haar toelopen en haar opnieuw leren kennen. Was ze veranderd? Hoe erg?... Herinnerde ze zich de beloftes nog?
Ik zou haar leren dansen, we zouden samen naar ons eerste bal gaan, onze eerste kus delen… Was het daarvoor al te laat? We hadden die beloftes gedaan tijdens een gesprek over mijn oudere broer en zus. Die gingen samen naar een bal. Bella had gezegd dat ze waarschijnlijk nooit naar een bal zou gaan omdat ze te onhandig was om te dansen. Daarop zei ik weer dat ik het haar wel kon leren.
Die prachtige tijd… maar ze zou zich zo wel realiseren dat ik het niet kon zijn. Ik was dood. Dat dacht zij tenminste.
Ik had gedaan alsof ik stierf, ze was huilend bij me in slaap gevallen. Toen had Carlisle haar naar huis gedragen en mij meegenomen naar ons huis. Ik was de volgende zes dagen elke dag naar ons weiland toe geweest en had elke dag gezien dat zij ook kwam. Ik had haar vanuit een schuilplaats bekeken en had gezien hoe ze eerst zenuwachtig heen en weer liep om vervolgens huilend neer te zakken. Alleen de zesde dag kwam ze niet. Ik wist toen dat ze het opgegeven had.
Vanuit mijn ooghoek zag ik haar twijfelen. Zo meteen zou haar uitdrukking teleurgesteld worden.
Zou ze me nog eens in zich opnemen en besluiten dat ik knap was? Zou ze me aanspreken en met me proberen te flirten? Dat leek me niets voor haar, maar misschien was ze wel in een echte femme fatale veranderd.
Ze was zo mooi geworden. Niemand zou daar naast kunnen kijken.
Maar er kwam geen teleurstelling op haar gezicht. Haar blik werd vastberaden, ze stond recht en liep op me af. Ze zou met me praten. Ik moest wel antwoorden... Ik zou haar gewoon de waarheid vertellen, in mijn armen nemen en we zouden nog lang en gelukkig leven.
Voor ik aan alle bezwaren kon denken was haar zus terug.
"Bella?" vroeg ze. Ze wierp een vlugge achterdochtige blik op mij. Bella’s blik stond verlangend. Bella zuchtte en keek naar haar zus.
"Ja, Alice?" Ze leek het jammer te vinden dat haar zus al terug was.
"Wat doe je?" Bella keek nog even naar me om, zuchtte en ging toen naar haar zus.
"Niks ik dacht dat ik hem ergens van kende." Dat is ook zo! Kom op Bella kom naar me toe. Ik zal je alles uitleggen en we zullen samen zijn.
Carlisle herinnerde me via zijn gedachten aan de reden van mijn zogenaamde dood. Ik zuchtte teleurgesteld.
"Het spijt me mijn zoon. Ik gun je je geluk, dat weet je, maar…”
"Ik weet het. Het is niet veilig… Ik mis haar alleen zo. Ik wil gewoon weten of ze veranderd is. Misschien geeft me dat wat rust. Dan hoef ik me niet meer elke dag af te vragen hoe het nu met haar is. Wat voor iemand ze is… Met haar praten is dat zo erg?" Carlisle dacht even na. Hij stond op het punt toe te stemmen en ik wist zeker dat Bella weer naar me toe wilde lopen, maar haar vader en broer kwamen naar buiten en zij moest naar binnen. Ze liep me voorbij. Ze keek me doordringend aan. Ik wilde haar gedachten horen… maar er was niets. Het enige wat ik wist toen ik in die ogen keek was dat zij net als ik nog steeds die band ervoer die ons tien jaar geleden zo hecht gemaakt had.
Reageer (2)
wauw prachtig!! echt geweldig zo mooi!!
1 decennium geledenIk snap het even nietmaar wel mooi. Miss. Is hetwel slim om de volgende keer debandendus esmee= bella's moeder. Dat is miss. Handig voor jou en ons
1 decennium geleden