Part One
Hij staarde naar de foto terwijl het landschap voorbij raasde. Een meisje van ongeveer negen jaar keek hem vrolijk lachend aan. In haar grote blauwe ogen met gouden spikkeltjes, glinsterden lichtjes, en haar lange bruine haren golfden glanzend over haar schoudertjes.
Zes jaar geleden was deze foto genomen, op het moment van hun afscheid. Vandaag zouden ze elkaar weer zien.
Ceria was nu ongeveer vijftien, zestien jaar oud. Om één of andere reden was hij nerveus. Waarom wist hij ook niet, maar ergens had hij een gevoel dat er iets niet goed zat. Hij snapte het niet.
Hij zou toch blij moeten zijn om Ceria na zes jaar weer terug te zien? Hij had zijn oude jeugdvriendinnetje toch gemist?
Hoe dichter ze bij haar dorp kwamen, waar ze geboren en getogen was, hoe nerveuzer hij werd.
Zou ze hem wel willen zien? Had zij hem ook gemist? Woonde ze überhaupt nog wel in haar geboortedorp?
“Daniël?” vroeg zijn vader.
Hij schrok op uit zijn gedachten. “Ja?”
“We zijn er,” meldde zijn vader. ER klopte iets niet aan de toon van zijn stem, vond Daniël. Hij hoorde blij te klinken. Niet zo… emotieloos.
Hij legde Ceria’s foto naast zich op de achterbank, deed zijn gordel af en stapte uit de auto. Zodra hij het portier achter zich dichtsloeg, zag hij dat zijn gevoel gelijk had gehad. Het altijd zo vrolijke, levendige dorp, was nu gehuld in een lichte mist en oogde nogal verlaten.
Langzaam liep hij door de mist het dorp binnen. Even vroeg hij zich af of ze wel goed waren gereden.
Dit was niet Ceria’s geboortedorp, dit was meer een soort spookstadje.
De ooit mooie gebouwen zagen er vervallen uit. In de ramen die niet dichtgetimmerd waren, zaten grote gaten en de planken van sommige huizen waren verrot en lieten al los. In de tuinen stond het gras hoog en er groeide onkruid.
De daken misten pannen en de deuren hingen half in hun scharnieren. Het bordje van de bloemenwinkel piepte in het zachte, koude briesje. De straten waren koud, leeg en verlaten en in het hele dorp was geen teken van leven te vinden.
Daar stond hij dan, midden in het ooit mooie dorp van Ceria, en hij had geen idee wat hij nu moest doen.
Het koude briesje streek troostend langs zijn wang, alsof het wilde zeggen: “Je bent niet alleen. Ik ben er nog.”
Plotseling hoorde hij iets achter zich. Een kort, hard geluid, alsof er iets op de grond viel. Langzaam draaide hij zich om en hapte naar adem.
Reageer (2)
spannend krijg zo ne spanning in mijn boek omdak wil wete wie /wa er agter hem is...
1 decennium geledenverder please
Hihi, me stil likes [:
1 decennium geleden