Achtzehn.
~ Alyssa Angelica Marneaf
‘Sander we gaan naar huis,’ zeg ik en trek hem mee naar de voordeur. Onderweg kijkt Thomas’ moeder me droevig aan.
‘Sorry, hij is vroeger thuis gekomen en ik kon hem niet tegenhouden om niet naar boven te gaan,’ zegt ze. Ik hoor spijt in haar stem en ik schenk haar een maakt-niet-uit glimlach. Terwijl het wél uitmaakt. Er is een kans dat ik Thomas nooit meer zal zien. En dat doet pijn. Zwijgend fiets ik naar huis maar ik krijg de hele tijd vragende blikken van Sander. Ik negeer ze. Ik leg het straks wel uit, ik heb er nu even geen zin in.
Wanneer we thuis zijn vertel ik het hem huilend. Uit angst dat ik Thomas nooit meer zal zien. De avond nadert en ik heb nog steeds niet van Thomas gehoord. Voor de 200ste keer kijk ik op mijn gsm of ik geen nieuw berichtje heb. Ik steek mijn gsm teleurgesteld in mijn broekzak terwijl ik iemand aan het slot in de hal hoor prutsen. Even later zie ik mijn moeder binnenkomen. Ze kijkt bezorgt naar mijn betraande gezicht. Ik neem het zoveelste zakdoekje en doe een poging mijn wangen te drogen. Veel zin heeft het niet want de tranen stromen onophoudelijk over mijn wangen. Sander zit naast me en heeft zijn arm om me heen geslagen.
‘Sorry mama,’ is het enige wat ik over mijn lippen krijg en loop naar boven, naar mijn kamer. Beneden hoor ik Sander en mama praten. Sander is het tegen mama aan het vertellen. Ik hoor gestommel op de trap en even later hoor ik mijn deur krakend opengaan.
‘Kom je iets eten?’ vraagt men moeder. Ik schud mijn hoofd en ze sluit de deur. Dan hoor ik mijn gsm rinkelen en neem trillende handen op.
‘Hallo?’ zeg ik schor.
‘Alyssa, mijn vader heeft je verboden nog contact met je te hebben,’ hij heeft spijt in zijn stem. Ik voel mijn wangen weer nat worden maar laat de tranen stromen.
‘Waarom ? Waarom kan hij niet blij zijn voor ons ?!’ schreeuw ik meer tegen mezelf dan tegen hem. Hij zucht.
‘Ik wil het ook niet maar zijn wil is wet. Trouwens, ik moet ophangen. Ik moet vertrekken naar het interview.’
‘Ok, veel succes.’
‘Dank je. Ik hou van je en dat zal altijd zo blijven.’ Ik snik eventjes.
‘Ik ook van jou,’ antwoord ik. Daarna hoor ik een knal en geschreeuw het enige wat ik kan onderscheiden is dat Thomas’ vader roept tegen Thomas.
‘Ze is je niet waart, ze is te min,’ hoor ik hem roepen. Ik barst in tranen uit en druk de telefoon af.
Er zijn nog geen reacties.