Siebzehn.
~ Alyssa Angelica Marneaf
‘Wat is er gebeurd met je papa?’ vraagt Thomas. Ik zucht. Zou ik het vertellen? Ik kijk naar beneden en zie Sander in het zwembad staan. Ik haal diep adem en begin te vertellen.
‘Mijn vader had problemen op zijn werk en verdronk dat, hij ging naar de hoeren, gokte en sloeg mijn moeder. Mijn moeder was bang voor hem, ze durfde niet bij hem weg te gaan. Uit angst dat hij achter ons aan zou komen en ons misschien wel iets zou aandoen. Ook dat hij ons zou opeisen. Mijn moeder werkte als prostituee om onze schulden af te betalen. Als de rechter dit zou horen zou hij meteen ons bij onze vader zetten. Op een avond had hij weer gedronken en mijn moeder geslagen. Sander kon het niet meer aanzien en was er tussen gekomen. Hij begon te vechten met hem en mijn vader heeft hem een blauw oog geslagen,’ zei ik terwijl er een traan over mijn wang rolt. Dit stuk doet me zo veel pijn. Sander wou ons beschermen, hij deed moeite voor mij en voor mijn mama. Ik haal diep adem en ga verder. ‘Daarna is papa het huis uitgelopen en we hebben hem de hele nacht niet gezien. S’ochtends stond de politie aan onze deur met de mededeling dat hij gevonden was. Juist ja, gevonden. Dood. Hij had zichzelf in coma gedronken en was gestorven door onderkoeling. Het is gebeurd 3 februari. Nu ongeveer 5 maand geleden. We hebben een verklaring afgelegd bij de politie en sindsdien wist heel de buurt wat er gebeurd was. Als we over straat liepen werden we nakeken en er werd geroddeld over ons. Daarom zijn we hier komen wonen, hier weet niemand wat er gebeurd is. Hier roddelt niemand over ons en hier zijn we gewoon mensen zoals iedereen. Hij heeft bergen schulden achtergelaten en mama heeft een andere job gezocht, hier. Om ze af te betalen want ze had zelf door dat ze niet als prostituee kon blijven werken,’ Het deed goed het te vertellen. Thomas buigt zich naar me toe en zoent me als teken dat hij er voor me is. Ik hoor gekuch achter mij en draai me pijlsnel om terwijl ik ruw mijn wangen droog met de rug van mijn hand. Achter mij staat Thomas’ vader met een woedende blik in zijn ogen. Iets in mij zegt me dat hij alles gehoord en gezien had. Ik sta op en loop de kamer uit, blijvend daar mijn voeten starend. Ik sluit de deur achter me en loop de trap af. Ik hoor nog wat geschreeuw achter me en loop de tuin in.
Er zijn nog geen reacties.