OPDRACHT 1.

Voor deze opdracht moet je een SA schrijven dat gelinkt is aan een liedjestekst. Je mag zelf je liedje kiezen, maar er mag maar maximaal één persoon hetzelfde liedje kiezen. Je geeft de titel en de artiest door via PB of in het topic.

Minimaal aantal woorden: 600
Deadline: 2 maart 2012

Ik loop op een zandpad , hoor het zand en steentjes onder mijn stevige bergschoenen knagen. Ik snuif, ruik de verse geur van de Italiaanse bergen. De zon schijnt lekker warm in mijn gezicht, ik voel hem lichtjes branden, beneden aan de berg, in het dal hoor en zie ik een beekje voortkabbelen. Grote stenen worden langzaam overrompeld door het sterke water, geven zich over en worden dan meegesleurd door het water. Marit loopt achter me, ze fluit een heerlijk deuntje. Ik stop even, geniet van het uitzicht en een moment van puur geluk dat ik nu beleef.
'Mooi is het hier, hè?' vraagt Marit. Ik knik, ik hoef niets te zeggen, Marit voelt mij feilloos aan.
'Ja, het is echt prachtig, als we bovenaan de berg zijn, zullen we dan even stoppen, even een pauze houden en wat eten?' vraag ik. Marit glimlacht, haar stralende witte tanden lachen naar me.
'Ja, dat is goed. We zijn er toch bijna.'
Na nog een tijdje verder omhoog gewandeld te hebben, bereiken we de top. Ik val van vermoeidheid neer in het gras, het gras voelt als een zachte deken waarop ik beland, het ruikt verrukkelijk, ik kan zo genieten van de verse natuur die je hier ruikt. Marit knielt naast me neer, legt het picknickkleed neer en stalt ons eten neer. Ik ga even op mijn rug liggen, Marit neemt naast me plaats, ik kijk naar de zeeblauwe lucht boven me. De wolken komen en gaan, vormen figuren die me doen lachen.
'Ik vind het zo fijn dat we even weg konden uit Nederland. Ik was even klaar met alles, het put je zo uit,' zegt Marit. Ik draai mijn hoofd naar haar richting, kijk haar vragend aan.
'Wat bedoel je, Maar?'
Marit gaat rustig overeind zitten, ze staart glazig voor zich uit. Een raar gevoel bekruipt me. Ik ben bang voor iets dat ze wellicht nog moet zeggen, iets waar ik een naar voorgevoel voor had. Zoals die twee naar elkaar keken, elkaar licht aanraakten, ook in mijn aanwezigheid. De manier waarop ze naast elkaar liepen, met elkaar praatten.
'Ik heb het met je vriend gedaan, Charlotte,' zegt ze. Zonder hapering, spijt of emotie in haar stem. Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. Misschien niet helemaal, ik had het een beetje zien aankomen, maar op dit moment? Terwijl ik me ik zo gelukkig voel/voelde.
'Marit... Waarom? Was je niet gelukkig in je eentje? Kom je aan je trekken zonder vriend? Vind je het spannend om andere relaties kapot te maken? Ik ben je best je beste vriendin! Hoe kon je dat doen?' Mijn ogen vullen zich met tranen, voor me staat een wazige Marit waarvan haar gezicht en haar houding langzaam instort.
'Ik weet het niet... We waren dronken... Het stelde niets voor, echt niet!' roept ze. Ik wil het niet meer horen, nooit meer. Nooit meer wil ik haar stem mijn naam horen zeggen. Ik kijk haar aan. Ik weet niet wat ik moet zeggen.
'Het stelde niets voor? Was hij niet goed genoeg voor je!?' roep ik uit. Ik grijp mijn spullen bij elkaar, prop ze in mijn rugzak en loop via het zandpad weer naar beneden, de berg af, weg van de plek die mijn nu vreselijk doet voelen. Ik hoor dat Marit achter me aankomt. Ze raakt lichtjes mijn schouder aan, haar hand brand op mijn schouder. Met een ruk draai ik me om.
'Waarom? Waarom moest je me dit nu vertellen? Op het moment dat ik me gelukkig voel, moet jij het verpesten. Had je er niet even mee kunnen wachten of voelde je zogenaamd het schuld gevoel aan je knagen!' Marit kijkt naar benenden, naar haar door modder vies gemaakte schoenen. Tranen maken het zandpad langzaam nat, geven het een patroon met stippen. Ze schud haar hoofd, kan alleen maar haar hoofd schudden.
'Je bent zo'n goede vriendin, je bent altijd eerlijk, zeg dingen op de fijnste momenten en hebt altijd een antwoord of oplossing op alles, dus zeg het maar. Wat nu?' vraag ik geïrriteerd. Ze kijkt naar me, ik voel niets meer. Emotieloos staar ik terug.
'Je moet me geloven, Char, het stelde echt niets voor hij. Hij is geweldig en ik ben verliefd op hem, maar ik deed het niet om jou te kwetsen, dat was niet mijn opzet, ik...' Ik laat haar niet uipraten. '... ik ben verliefd op hem,' galmt haar stem door mijn hoofd.
'Je bent verliefd op hem? Ik begrijp het niet! Jij kan iedereen krijgen, iedereen ziet jou altijd staan, dan moet je je per se vergrijpen aan mijn vriend? Vertel op, wat voelt hij erbij? Mocht je het niet vertellen van hem? Heeft hij je bedreigd?' roep ik. Ze schud haar hoofd. Ik loop naar haar toe, schud haar door elkaar.
'Zeg het! Meer pijn kun je me niet doen!'
'Hij voelde er niets bij, we waren dronken, hadden allebei zin, je kent het wel,' antwoord ze. Haar ogen zijn opgezet en rood.
'Ik ben helemaal klaar met jou, vanavond pak ik het eerste vliegtuig naar Nederland en ik zie jou nooit meer. Ik wil jou weg hebben, weg uit mijn leven, weg uit mijn herinneren, alles.'
Ik ren, weg van de plek des onheils. Hoor Marit mijn naam roepen, voel mijn voeten heter worden en kloppen in mijn schoenen. Hoor nog een keer mijn naam, mijn adem stokt ik mijn keel. Ik ben bijna beneden als ik Marit's voetstappen niet meer hoor, het enige wat ik hoor is een gil. Een gil die door merg en been gaat, hij blijft galmen in mijn hoofd. Ik loop terug naar boven, ren, liever gezegd. Naar mijn beste vriendin die mijn hulp nodig heeft. Ik zie haar schoen op het pad liggen, Marit is weg. Ik kijk om me heen, de zon brand op mijn blote schouders. Ik kijk, maar zie niks. Beneden in het dal ligt een rugzak. Ik tuur naar beneden, in het beekje drijft Marit, haar rugzak naar de bergen toe gericht. Het water om haar heen kleurt rood. Mijn beste vriendin drijft op dit moment in een beekje, in Italië, onderaan een berg waar niemand ons zal vinden. Ik besluit om naar beneden te lopen. Ik hoor voor de zoveelste keer, met een rustig tempo welliswaar het zand onder mijn voeten knagen. Ik loop naar het beekje waar ik Marit zie liggen, vis haar uit het water, leg haar op haar rug neer, zet de rugzak naast haar neer. Ik neem haar niets kwalijk, ik houd van haar, zoals ik van niemand anders gedaan heb. Ik vis een droog vest uit mijn rugzak, trek het bij haar aan, streel haar koude, dode gezicht, kus haar lippen. Dan ga ik naast haar liggen, houdt haar warm, vergeet haar nooit meer. Net als deze dag, is ze weg uit mijn leven, zoals ik dat net nog wenste.

Reageer (2)

  • Adaph

    Heel erg bedankt voor je reactie! Dat doet me echt heel erg goed!

    1 decennium geleden
  • Thread

    OMG, dit is zo goed! Jij gaat echt wel door en ik kan het denk ik wel vergeten... :P

    Maar ik zal nog even heel hard mijn best doen! (A)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen