Schrijfwedstrijd: Winterelf,, opdracht 1. "Skater girl"
We houden het voor opdracht 1 simpel. Ik wil dat je een verhaal schrijft over iets dat je bezig houd op dit moment. Het mag een crush zijn, een ruzie of zelfs iets uit het nieuws waar je je interesse aan besteed. Het hoeft niet al te persoonlijk. Een paar details veranderen en hup, je hebt een verhaal. Wees zo creatief mogelijk. Succes!
Minimaal aantal woorden: 750
Uiterlijke inleverdatum: 22 februari
Het is koud, ontzettend koud. Ongewild moet ik rillen. Een harde windvlaag doet me wankelen. Ik knijp de hand van Nora bijna fijn. Voorzichtig, heel voorzichtig, zet ik af met mijn rechtervoet. Langzaam glijd ik. Om me heen zie ik allerlei mensen. Bij hen lijkt het allemaal zo natuurlijk te gaan, maar ik kan het gewoon niet.
“Je doet het goed hoor, we zijn al bijna aan de overkant.” Nora lacht me bemoedigend toe. Ik voel me een blok aan haar been.
Ik probeer af en toe even om hoog te kijken. Dan zie ik mensen tegen het licht van een waterig zonnetje afgetekend. Ik glimlach, want het lijkt zo net een schilderij van een of andere onbekende Nederlandse polderschilder. Ondanks het lieflijke tafereel, kan ik me geen moment ontspannen. Zelfs al verkrampen al mijn spieren op gegeven moment, ik voel me gewoon niet veilig genoeg daarvoor. Ik probeer me er doorheen te bijten.
Hoe zijn mensen er in godsnaam op gekomen om op flinterdunne ijzeren stokjes over ijs heen te glijden?
Plotseling blijf ik links even steken. Snel analyseer ik in mijn hoofd, wat ik fout gedaan heb. Had ik wel mijn benen goed recht? Zette ik mijn voeten wel goed neer? Maar ik heb geen tijd om verder te denken; Ik verlies mijn evenwicht en grijp Nora vast, waardoor zij zelf bijna omvalt. Wanneer ik voel dat ik mijn evenwicht weer terug heb, pak ik haar hand weer vast. Nu weet ik pas wat ik fout deed, ik keek niet goed of ik niet over een scheur heen ging.
Ik haal even diep adem en ga weer verder. Keer op keer afzetten met mijn rechtervoet en dan glijden. No way dat ik met mijn linkervoet ga afzetten. Ik kan niet blijven staan aan de rechterkant. Nou ja, dat heb ik nog nooit geprobeerd, maar ik weet gewoon zeker dat ik het niet kan. Dat voel ik. Ondertussen moet ik ook nog blijven denken aan al de tips die ik gekregen heb. Niet onderuit gezakt staan. Rustig blijven ademen. Vertrouwen op... Ja op wat eigenlijk. Mijn leven toevertrouwen aan een paar stomme ijzeren stokjes die over ijs heen glijden? Is iedereen gek geworden?
Overal op mijn lijf is kippenvel. Even let ik niet goed op en ik kom niet goed terecht met de punt van mijn rechterschaats. Fuck. Nora kan niet anders, dan mij loslaten. Anders trek ik haar mee. Ik land hard op mijn zij.
Het is niet zozeer dat het pijn doet, maar ik was doodsbang. Gewoon doodsbang om te vallen. Meestal heb ik er niet zo’n last van, behalve bij schaatsen. Ik zucht. Anderhalf uur. Zo lang duurt de gymles, zo lang moeten we schaatsen. Misschien komt het ook omdat ik nog nooit van mijn leven geskate heb en zo’n vier keer op schaatsen gestaan heb. Ik probeer glimlachend op te kijken naar Nora.
Het spijt me, maar ik heb er gewoon echt geen zin meer in. “Kunnen we alsjeblieft naar de kant gaan? Ik kan het gewoon niet en ik wil echt niet meer verder. Dan kun jij ook even schaatsen met de anderen.” Die het wel kunnen.
Onderzoekend kijkt Nora me aan, alsof ik wel verder wil, maar haar gewoon niet tot een last wil zijn. Waarom zou ik verder willen? Uiteindelijk knikt ze. “Is goed,” ze grijnst naar me, “Je hebt vanaf de zijkant wel de beste plek om jongens te spotten.”
Ik grijns terug. Ik weet dat ze het alleen maar zei om me op te vrolijken, maar dan is dat bij dezen ook gelukt. Niet dat er veel te spotten valt, want erg leuke jongens zijn er op het moment nou ook niet, maar het is toch wat. Alleen weet ik ook wat ze wilde vermijden te zeggen. We zijn bijna aan de overkant. Mijn doel, wat ik nu nooit zal halen.
Nora reikt me een hand toe en ik sta op. We draaien ons om en gaan terug. Nora vraagt of ik geduwd wil worden. Maar dat blijkt doodeng te zijn, dus al snel houden we ermee op. Als we er na veel geploeter van mij bijna zijn, vraagt Nora: “Wil je het laatste deel zelf proberen?”
“Uhm... is goed.” Misschien kan ik dan vandaag toch nog iets doen waardoor ik trots op mezelf kan zijn. Een nieuw persoonlijk doel voor mij, wat ik misschien wel haal, een schrale troost. Nora schaatst weg, naar de kant en ik moet de laatste vijf meter zelf doen.
Het gaat. Het ziet er misschien verschrikkelijk uit alsof ik een lam armpje heb wat telkens op een rare manier heen en weer beweegt om maar in evenwicht te blijven, maar het gaat. Ik glimlach, want dit ga ik halen.
Tot er een jongen achter me langs schaatst, die zegt: “Het gaat wel soepel, hé?” Hij grijnst pesterig naar me en schaatst weg. Asshole
Ik schaats wiebelig verder. Hij bracht me uit evenwicht. Ik blijf wel overeind, ik gun hem het plezier niet dat ik val. Wanneer ik bij het paaltje aankom aan de zijkant, klamp ik me eraan vast, alsof mijn leven er vanaf hangt. Ik steek mijn schaatsen in de sneeuw en klauter naar een bankje.
Nora glimlacht naar me. “Goed gedaan, sweetie, je kunt het wel.”
Ik ga zitten op het bankje, terwijl Nora blijft voor me op het ijs staan. “Weet je zeker dat je niet meer wilt?”
Ik knik. Eindelijk kan ik mijn spieren ontspannen. Alles voel ik en ik ben zo enorm blij dat ik nu zit. “Maar misschien probeer ik zo nog wel even. Ik heb nu echt even rust nodig, oké?”
“Oké, ik ga even een paar rondjes schaatsen. Zie je zo!” En weg is ze.
Er zijn nog geen reacties.