Chapter 2.1 - Stowaway
EDIT: Zo, een plaatje erbij, zodat hij bij laatst gelezen kan komen -enomdathetleukis-
"En waar ligt dat schip dan wel? Ik heb het niet zien aankomen..." zei een man, wiens ogen achterdochtig samengeknepen waren. Jack draaide zich om.
"Trek jij mijn eerlijkheid in twijfel?" stoof hij op.
"Helemaal niet joh, we vragen ons gewoon af hoe je erin slaagt een schip zomaar uit het niets te doen verschijnen," merkte een ander op. "En waarom ligt het zo ver weg?"
Jack grijnste. "Hoe ik dat voor elkaar krijg zijn mijn zaken. En we zijn er bijna, hier in de buurt..."
Het was vroeg in de ochtend, de dag na Jack's geheimzinnige gesprek met de vreemdeling. Toen hij wakker was geworden in de herberg, had hij zich nog even afgevraagd of hij alles misschien gedroomd had; hij mocht dan vreemde dingen meegemaakt hebben, wat er die avond gebeurd was, was toch wel heel bizar. Maar het simpele feit dat de fles weg was zei eigenlijk al genoeg, net als zijn kersverse bemanning die hem op had staan wachten.
"En TADAA!" riep Jack theatraal toen ze voor de Pearl stonden. "Zei ik het niet? Mijn schip!"
Iemand floot. "Niet gek," vonden ze.
"Natuurlijk niet." Hij ging ze voor aan boord. De planken kraakten onder zijn voeten, maar alles was nog precies zoals hij het zich herinnerde. Inclusief...
"Oek! Oek!"
"Ik had gehoopt dat jij het leven aan boord inmiddels zat zou zijn geworden," gromde Jack, het aapje dat hem enthousiast had begroet wegduwend. Het maakte een beledigd geluidje en sprong weg om de nieuwe bemanning te gaan onderzoeken.
"Je zei niet dat je een aap had," zei één van hen.
"Die heb ik ook niet... Dat wil zeggen... Lang verhaal," zei Jack haastig. "Kom op, we gaan."
Toen iedereen op zijn post stond, ging Jack naar binnen, zijn kajuit in. Of althans, dat probeerde hij te doen.
Hij kreeg de deur niet open.
"Wel heb ik ooit...?" mompelde hij, aan de kruk morrelend. "Ik zou toch zweren..."
Hij bleef daar minstens vijf minuten staan prutsen tot iemand zijn geworstel opmerkte.
"Lukt het, Captain?"
"Nee," gromde Jack. "Hij wil niet open."
"Op slot?" De man kwam erbij staan.
Hij schudde zijn hoofd. "Zat 'ie niet. Het lijkt wel of er iets voor staat."
"Laat mij maar even." De man spande zijn spieren en beukte er flink tegenaan. De deur vloog open.
"Dank je, beste man," zei Jack, over de man heenstappend die zijn evenwicht was verloren en nu op de grond lag.
Jack's ogen schoten door de kajuit en bleven steken bij zijn stoel, die zijn stoel niet meer was.
Er zat iemand in.
Reageer (1)
Die magiër?
1 decennium geledenOf Alysa..