Chapter 1.4 - A goat, a trumpet and BAM
Jack deed zijn mond dicht en staarde naar de fles. Verbeeldde hij het zich nou of werd het schip groter?
De vonken die de magiër gevangen had dansten door lucht en water en nestelden zich in het hout van het miniatuurscheepje. Elke keer dat een vonk het raakte, leek het een stukje verder op te zwellen. De mast kwam omhoog en tikte tegen het glas met een zacht, tinkelend geluidje...
"Weet je, ik zou hem in het water gooien als ik jou was," raadde hij de magiër aan.
"Dat was ik net van plan," snauwde die en gooide het flesje met een mooie boog de zee in.
Er klonk een plons die veel te groot was voor zoiets kleins, luid gekraak, en plotseling vlogen de glasscherven hen om de oren.
"Zoek dekking!"
Een scherf schampte lang zijn hand en toverde een straalte bloed tevoorschijn, maar dat maakte niet uit. Want in het water, in het voorheen zo stille water dreef nu een schip, dat in vijf seconden uitgroeide tot het schip wat hij zo goed kende.
De Black Pearl, eindelijk bevrijd uit de glazen muren die haar omringden sinds Blackbeard haar in de fles had gestopt.
Een brede grijns verscheen op Jack's gezicht toen hij zijn geliefde schip daar zag liggen, klaar om mee weg te zeilen, maar die verdween meteen weer toen hij aan zijn belofte dacht.
"Daar heb je je bezit weer terug. Nu is het mijn beurt."
Jack probeerde tijd te rekken. Misschien kon hij de magiër lang genoeg afleiden om er vervolgens stiekem vandoor te gaan... "Eerst wil ik je gezicht zien."
Geërgerde grom. "Vooruit dan. Maar je vergeet dit zodra ik uit je blikveld verdwenen ben."
"Ja, ja," zei Jack ongeduldig. Vol spanning keek hij toe hoe de man zijn gezicht liet zien.
Het was niet zo heel bijzonder. Jack, die verwacht had iets opvallends te zien, misschien een hoofd vol tatoeages of erger nog, zo'n zombie-achtig persoon als hij bij de crew van Blackbeard had gezien, werd enigszins teleurgesteld: de man had bruin haar waar al wat grijze strepen op zaten en lichtbruine ogen waar een harde, koude blik in lag.
Het enige dat misschien iemand zou kunnen opmerken, was dat hij een oorring droeg, een grote. Maar ja, dat hadden er wel meer.
"Genoeg gezien?"
"Denk het."
"Mooi zo. Oké, dit is de opdracht." Al pratend had de man zijn kap weer opgezet en verdween zijn gezicht in de schaduwen. "Ik wil dat je iemand als jij dood, een piraat dus. Het doelwit bevind zich hoogstwaarschijnlijk op een schip met de naam 'The Lonely Mermaid', dat een tijd geleden hier uit deze haven vertrokken is..."
"Waarheen?"
"Dat is niet bekend."
"En waar is dat schip nu?"
"Dat is niet bekend."
"Dus je wilt dat ik iemand zoek, op een schip waarvan ik niet weet waar het is, of hoe de persoon heet..."
"Ik kan je wel een naam geven."
"Ik ben één en al oor."
"Alysa. Haar naam is Alysa."
"Haar?"
Dat had hij weer.
Reageer (2)
Mooie naam trouwens, Alysa. Of had ik dat al een keer tegen je gezegd?
1 decennium geledenEn dan wordt hij verliefd op Alysa, awh
1 decennium geleden