Prologue
De honger knaagde aan haar. Ze begreep het niet. Zoveel voedsel, zoveel rum. De voorraden begonnen langzaam op te raken, maar het maakte niet uit. Het hielp toch niet.
Ze zuchtte nog eens diep en nam lusteloos een slok uit de fles. Niets, ze voelde niets, behalve de nog altijd brandende dorst. Nog een slok. Het maakte niet uit, ze kon het net zo goed allemaal opdrinken. Dood ging ze, hoe dan ook. Het was een kwestie van vandaag of morgen. Overmorgen of de dag daarna. Nu of over vijf seconden...
Nu.
Vijf seconden.
Waarom ook niet? Ze kwam hier nooit meer weg.
Misschien was de dood beter dan het leven. Had het haar niet alleen maar ellende gebracht? En wie zou er naar haar omkijken? Ze was helemaal alleen op dit verdomde, vervloekte schip.
De fles kletterde uit haar handen terwijl ze koortsachtig om zich heen keek. Daar. Daar lag het, haar weg naar de vrijheid. Veel te snel stond ze overeind, het zou niet zo gemakkelijk moeten gaan. Ze had moeten wankelen op haar benen, verzwakt door de honger, verblind door de drank. Maar ze zag het, kristalhelder. Koud, grimmig staal dat haar leek op te wachten.
Haar ranke vingers vouwden zich om het handvat. Het voelde verkeerd, onnatuurlijk. Dit was niet haar wapen, nooit geweest ook. Verlangend dacht ze aan haar zwaard, diep weggezonken in de eindeloze oceaan. Er was geen kans dat ze het ooit zou terugzien. Maar in dit geval volstond dit werktuig net zo goed, zelfs beter. Slechts een korte flits van pijn en het was allemaal over. Niets kon haar van dat besluit nog afbrengen.
Ze zette de loop tegen haar hoofd, sloot haar ogen en schoot.
Reageer (1)
Ik realiseer me nu pas hoe goed deze proloog is geschreven ;o Ik ga het nogmaals lezen c:
1 decennium geleden