Op vier wielen
'Mam?' ik had mijn moeder vergeven. Vroeg of laat zou ze toch wel thuis gekomen zijn. Ze had alleen een vervelend moment gekozen. Maargoed, het is ook haar huis. 'Màààm,' riep ik nog een keer naar boven, 'hoe laat komt de schoolbus altijd langs?' Mijn moeder komt met een volle wasmand de trap af gelopen. 'Dat weet ik toch niet, Lora, je gaat nooit met de bus.' 'Ja, maar dan weet ik niet hoe laat ik weg moet.' Gefrustreerd plof ik op een stoel in de woonkamer neer. Met mijn over elkaar kijk ik mijn moeder vragend aan. 'Anders bel je even iemand om het te vragen?' steld mijn moeder voor. Ja, ho eens even, daar zal mijn status met tientallen punten van dalen. Ik ga toch niet aan iemand vragen hoe laat de schoolbus vertrekt? Beseft ze nou echt niet hoe nerd ik dan wel niet lijk. 'Nee, dat kan niet, niemand gaat meer met de bus. Iedereen heeft een auto.' Ik leg expres de nadruk op auto, ze moet het wel gemerkt hebben. 'Neehoor,' mijn moeder zet de wasmand neer en gaat tegenover op het randje van de salontafel zitten. 'Die jongen van hier achter gaat met de bus. Ik zie hem elke dag bij de halte verder op staan.' Ik schud mijn hoofd, 'je overdrijft wel een beetje, mam, school is pas net weer begonnen.' Mijn moeder grijnst, 'je bent weer eens veel te lang op vakantie geweest, hij is hier al een groot deel van de zomer. Maarja, jij was weer de zon aan het op zoeken met die vrienden van je.' Ze spreekt het woord "vrienden" raar uit, maar ik lette op iets anders dat ik raar vond. 'Je ziet hem dus wel de hele tijd staan, maar onthoud niet even hoe laat?' Ik slaag een zucht van wanhoop. Moeders! 'Goed, ik ga mijn tas inpakken en dan loop ik richting de halte. Als ik te laat kom, geef ik jou de schuld.' Mijn moeder zegt niks, ze weet dat ik het niet meen.
Ik loop naar de kapstok om mijn tas te pakken, maar bedenk me dan dat ik hem na gisteren niet te drogen heb gelegd. Het vochtige stof voelt koud aan. Bah, nou, dan maar geen tas. Ik haal mijn portemonnee en wat pennen eruit en prop het in mijn grote jaszakken. Mijn werkstuk voor scheikunde! Het schiet me nog net op tijd te binnen. Ik ren naar boven om het te pakken, en loop direct weer door naar beneden en vertrek.
De het heeft gisteren nog een hele tijd doorgeregend. Het resultaat is dan ook duidelijk zichtbaar: de berm naast de weg is één en al blubber. Dus loop ik maar over het asfalt richting de halte. Ik let er goed op dat mijn witte schoenen niet vies worden, haha, want bruin staat niet bij het cheerio kostuum natuurlijk. Volgens mij ben ik de enige cheerio die er niet dagelijks in rondloop. Ik grinnik, andere meisjes slapen er zelfs in, omdat ze er zo blij mee zijn. Maar dat gedoe vind ik een beetje onzin. Zo gehecht ben ik nou ook weer niet aan de school. Links, rechts, links, rechts, commandeer ik mijn voeten.
'Rennen,' hoor ik achter me, en voor ik mijn blik van mijn schoenen af geworpen heb pakt er iemand mijn hand en trek me mee richting de bushalte. Het is Rory. Automatisch begin ik te sneller te lopen. Als ik beter voor me kijk, zie ik dat de bus al bij de halte staat. Ik pak mijn werkstuk wat steviger vast en begin dan pas echt te rennen. De chauffeur maakt chagrijnig gebruik van de lawaaiige claxon. We sprinten en stappen de bus in. Gelukkig had de chauffeur ons gezien, anders was hij zeker weggereden. Niet dat hij ons had kunnen missen, de weg is helemaal recht. Hijgend gaat Rory op één van de bankjes zitten, er is keus genoeg, de bus is nog bijna leeg. Ik plof naast hem neer. 'Moet je nog een beetje aan je conditie werken?' vraag ik lacherig aan het rode hoofd van Rory. 'Haha,' lacht Rory, 'ik doe niet zoveel aan sport. Ja, in Ierland reed ik wel eens paard, maar dat zorgt ook niet bepaald voor een goede conditie.' 'Misschien is het wat om in het school-football team te spelen?' stel ik voor. Maar hij schud metteen zijn hoofd, 'echt niet. Dat word mijn dood.' Ik moet lachen. 'Dat is niet grappig,' zegt Rory beledigd. 'Haha, dat niet, nee,' grijns ik, 'maar je praat wel met een grappig accent.'
Zo zitten we te praatten. We komen steeds dichter bij school en de bus wordt telkens voller. Ik hoef me geen zorgen te maken over wie er binnenkomt, alsof iemand van mijn vrienden het ooit in zijn hoofd zou halen om met de schoolbus te reizen. Ik zou mezelf er bijna om uitlachen. Maar voor de zekerheid begin ik er toch iets op te letten. Van alle mensen in de bus ken ik er op Rory na alleen wat vaag van gezicht. Zo weet ik dat het groepje jongens helemaal achterin de bus altijd rondhangt op de tribunes van het sportveld. Op de voor na laatste halte stapt een opvallend meisje in. Ze heeft lang en glanzend donker haar, en een jas in wel duizend verschillende kleuren. Blijkbaar is ze bevriend met Rory, want ze loopt recht op ons af.
Reageer (2)
oooew c: je hebt een nieuwe abo & je schrijft echt fantastisch! x
1 decennium geledenoehhh spannend hoor!
1 decennium geledensnel verder schrijven!