16. -Niall Horan
Na het etentje besloten we om terug te gaan naar de andere jongens en Melanie. Het was ondertussen al half vier… “Oh, nee!” riep Daphne plotseling in de auto. “Wat is er?” vroeg ik bezorgd. “Ik moet de trein van zeven uur hebben, en ik moet alles nog inpakken.” Dit had ik niet verwacht. “Wat? Vertrek jij morgen al terug naar België?” Ze knikte. “Ik moet morgen terug naar school.” Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik wou niet dat ze al naar België ging. Ik pakte haar hand vast. De rest van de terugrit naar het hotel was er geen woord meer gezegd. Eenmaal in het hotel, bleven we even in de lobby staan. “Gaan we ze het al vertellen?” vroeg ze. “Alleen als jij dit wilt, als je het al te vroeg vindt, dan zwijgen we wel nog even,” zei ik. “Nee, misschien is het het beste als we ze het al vertellen. Maar alleen de jongens en Melanie, de rest hoeft het nog niet te weten.” Ik knikte, voor mij was dat goed. We stonden hand in hand in de lift en ik begon wat zenuwachtig te worden. “Let’s do this,” fluisterde ik nog even voordat Daphne de deur open had gemaakt. We kwamen de kamer binnen en er viel een ongemakkelijke stilte. “Wel, waar waren jullie de hele tijd?” vroeg Liam. “We hebben een film gekeken en hebben wat gegeten,” zei ik. Daphne kuchte eens en keek mij aan, ze wilde dat ik het zei. “Maar we hebben nog ander nieuws…” zei ik en ik pakte Daphne haar hand vast. “Ooh, dat meen je niet!” riep Melanie blij toen ze door had wat ik bedoelde. Ze gaf Daphne zo’n dikke knuffel, dat ik niet snapte hoe Daphne nog kon ademen. “Maar willen jullie het wel nog stil houden? We willen niet dat iedereen het weet,” zei ik. Ze knikten. “Melanie, we moeten nu echt wel beginnen met inpakken, over drie uur hebben we onze trein,” zei ze. “Alles is al ingepakt, dat hebben wij al gedaan,” lachte ze. “Hebben jullie meegeholpen?” De jongens knikten. “Ooh, kom hier!’ zei ze, waarna ze iedereen een knuffel gaf. Ik gaf het niet graag toe, maar ik was toch een klein beetje jaloers toen ik haar de andere jongens zag knuffelen. Ze draaide zich plotseling om en gaf me heel spontaan een zoen. “Wil je meekomen naar het station?” vroeg ze toen ze me met puppyoogjes aankeek. Ik begon te lachen. “Ja, is goed,” lachte ik. Onderweg naar het station waren we nog bij een bakker gestopt. We hadden nog wat donuts en koffiekoeken gekocht, zodat ze iets te eten hadden op de trein. Eenmaal aan het station begon ik mij steeds slechter te voelen. Ik wilde niet dat ze al vertrok. Ik wist dat ik er niets aan kon doen, dus genoot ik nog even van onze laatste minuten samen. Toen het tijd was om in te stappen, gaf ze me nog een laatste zoen. Ze stapte in de trein en ik zag hoe de deuren zich sloten. Ze bleef achter de deur staan en keek mij aan. Er rolde een traan over haar wang. Plots merkte ik dat er ook een traan over mijn wang rolde. De trein kwam in beweging en in tien seconden was hij al uit het zicht. Plotseling realiseerde ik het mij: Daphne is weg. Op weg naar België.
Reageer (1)
super snel verder(H)
1 decennium geleden