Het meisje en de fiets
Oke, Lora, denk eens even diep na. Wat heb je nou weer fout gedaan? Met hangende schouders sta ik bij mijn fiets. Een fiets met lek geprikte banden, en de punaises zitten er nog in. Wat een feest. Ik kijk op mijn horloge. Het is pas tien over vier, als ik snel ben, dan kan ik nog met de schoolbus mee naar huis. Met een drafje begin ik richting de halte te lopen, waarom staat de bus helemaal aan de andere kant van het schoolgebouw?
Net op tijd stap ik de grote, gele, bomvolle schoolbus in. Oja, dat is dus waarom ik nooit met dit ding reis. Ik leg mijn schoudertas op het enkele vrije, voorste bankje en ge er dan zelf naast zitten. De hele reis naar huis, het waren maar een paar haltes, maar goed, probeerde ik me te bedenken waarom mijn banden lek gestoken zouden kunnen worden. Ik besloot me er maar bij neer te leggen. Daarbij was dit een hele goede reden voor mijn ouders om het geven van een auto te overwegen. Met een glimlach op mijn gezicht sta op uit. Ik moet nog even de straat uitlopen en dan ben ik thuis. Jahoor, ik stap de bus uit en het begint te regenen. Dat is nou altijd zo. En dat komt gewoon omdat ik Lora heet, het brengt vast ongeluk ofzo. Wacht even, volgens mij zat er een paraplu in mijn tas. Mijn tas! Dat meen je niet. Ik draai me om naar de bus die achter me wegrijd, maar die stopt al voordat begin met rennen en schreeuwen. Nieuwsgierig kijk ik naar de bus. En stapt een jongen uit de bus, in zijn handen heeft hij mijn schoudertas. Shit.
Met een ruk draai ik me om en begin weg te benen, dit gaat minder snel dan ik hoopte. Waarom is deze weg ook al weer heuvel opwaarts? Ik had de jongen herkent, de kluisjes jongen. Waarom ben ik dan ook zo stom om mijn tas in de bus te laten liggen?
'Lora!' roept de roodharige jongen naar mij. Had ik hem ook al mijn naam verteld? Ik probeer harder te gaan lopen, en doe alsof ik hem niet hoor. Ik had me niet op school moeten omkleden, dan had ik nu mijn gympjes nog aangehad en dan had ik kunnen rennen. Rennen op schoenen met een hak van zoveel centimeter gaat bizar slecht, weet ik uit eerdere ervaringen. Het duurt dan ook niet lang voordat de jongen me heeft ingehaald. 'Hey, Lora hier is je tas. Jij bent Lora, toch?' de jongen gaat voor me staan en kijkt me aan. Ik denk dat ik heel even schrik zie in zijn ogen, als hij door heeft dat ik net zijn kluisje heb ingenomen. Zijn houding laat echter niks merken. Hij drukt de tas in mijn handen en doet een stap achteruit. 'Oh, sorry, ik wilde, euh..' de kluisjes jongen doet nog een stap achteruit en gebaart met zijn hand dat ik langs hem heen kan lopen. 'Dus...' mompel ik, en ik doe een stap verder de heuvel op. Nog een stap, en nog een stap, maar dan blijf ik staan. Wat is nou zijn plan? Gaat hij zich nou serieus nat laten regenen zodat ik alleen naar huis kan lopen? Moet hij dezelfde kant op? Moest hij uberhaupt wel bij deze halte uitstappen. Normaal zou ik gewoon doorgelopen zijn, maar hij maakt me nieuwsgierig. Hoe weet hij mijn naam? Ik draai me om. De jongen heeft zijn handen in de diepe zakken van zijn jas gestoken en kijkt naar zijn voeten, daarmee speelt hij met een steentje. 'Hey,' zeg ik. Hij kijkt op. 'Moet jij ook die kant op?' Ik wijs verder de heuvel op. De jongen knikt. 'Kom dan,' zeg ik aansporent, en ik klap de paraplu die ik uit mijn tas had gehaald open. De jongen twijfelt maar loopt naar mij toe. ´Hoe weet je wie ik ben?' ik kijk hem vragend aan, 'En wie ben jij?' Hij begint te vertellen.
'Ik ben Rory Flanagan. Ik euhm,' hij twijfelde. 'Zeg maar,' ik probeerde de paraplu nog iets beter boven zijn hoofd te houden. 'Nou, ik ben nieuw hier. Ken je Tina, dat Aziatische meisje dat dit jaar examen doet?' Ik schud mijn hoofd. 'Oh,' zegt Rory, 'maakt ook niet uit. Ik doe dit schooljaar een uitwisseling met haar. Ik kom uit Ierland, en daar zit zij nu op school.' 'Oh spannend,' zeg ik. Dat soort dingen zou ik zelf nooit durven, zo ver weg uit mijn wereld, niemand kennen, geen vrienden. Trouwens, over mijn wereld. Ik stop met lopen. 'Hier woon ik,' zeg ik, en ik wijs naar een wit houten huis, dat aan de rand van de donkere bosrand staat. We staan nu stil op de top van de heuvel, praktisch in de middle of nowhere. Rory draai een half rondje, eerst kijkt hij richting de stad, daarna naar het achterland. Ik hoop dat hij door het vieze weer heen kan kijken, want dan is het hier echt mooi. 'Zoveel uitzicht heb ik vanuit mijn slaapkamer niet,' nogmaals draait Rory rond. 'Ik ook niet hoor,' zeg ik, en zelf draai ik nu ook een rondje. 'Ik slaap aan de achterkant van het huis, ik kijk altijd maar tegen het bos aan.' 'Ja, ik dus ook, alleen maar bos,' zeg Rory. 'Ja? Maar waar woon je dan? In het bos?'
Reageer (1)
Yaaaaay love it!
1 decennium geledennu snap ik ook waarom tina belanrijk is! leuk bedacht!
snel verder! can't wait!