December
let it snow,
let it snow.
Het is koud buiten. De weg is wit en het water naast me in het kanaal is bevroren. Kleine witte vlokjes dwarrelen naar beneden. Een vlokje landt precies op mij neus. Ik loop verder langs het kanaal, waarop enkele mensen aan het schaatsen zijn. Aan mijn rechterkant zijn allemaal winkels en restaurantjes. Overal staan kerstversieringen, zoals kerstbomen, kersmannetjes en slingers. Langzaam schuifel ik verder. Voorzichtig, om niet uit te glijden over de gladde met ijs bedekte stenen. Iedereen doet hetzelfde. Ze proberen zo snel mogelijk op hun bestemming te komen, zonder uit te glijden. Met als doel om straks weer dicht bij de kachel een kop warme chocolademelk te drinken.
Ik kijk om me heen. Ik moet een cadeautje voor mijn moeder zoeken, maar ik zou niet weten wat ik moet kopen. Ik kijk naar de winkels. Het is de enige plek in de buurt waar het nog warm is, want het is overal gezellig met kerstspullen en allemaal warme kleuren. Overal staan mensen in de winkels. Een klein jongetje is onder een kledingrek door gekropen en kijkt nu onder de kleren door de winkelruit naar buiten. Ik lach zachtjes en even let ik niet op de weg. Als ik weer naar de weg kijk, gaat het allemaal heel snel. Eerst zie ik twee voeten en kijk ik op. De jongen die ik zie, kijkt ook naar de winkels, maar het is al te laat. Ik loop tegen hem aan en val achterover door de plotselinge stop. De jongen pakt mijn handen vast om mij op te vangen, maar door het gewicht valt hij ook. Voorover, bovenop mij.
Ik voel mijn schouders in het ijs drukken, maar door de warmte van de jongen, blijf ik ook warm. Even, heel even kijk ik in zijn ogen en hij in die van mij. Snel, maar om niet te vergeten. Snel staat hij op. Enkele mensen staan te kijken, maar de meesten lopen gewoon door. De jongen steekt zijn hand uit en trekt mij omhoog. Als ik sta pakt hij me snel bij mijn middel vast, zodat ik niet nog eens val. Nog een keer kijkt hij in mijn ogen en ik voel de pijn niet eens meer. Normaal zal ik me schamen, maar nu maakt het mij niet uit. “Doet het pijn?” vraagt de jongen. “Heb ik je pijn gedaan?” Ik kijk hem vragend aan. Ik snap niet wat hij bedoelt. Even schud ik met mijn hoofd. “Nee hoor en sorry voor dat je viel.” Lachend schudt hij met zijn hoofd. “Helemaal niet! Het is mijn eigen schuld. Ik lette niet op.” De jongen laat mij los en we lopen een stukje door de winkelstraat. Ik kijk voor me, maar ben me sterk bewust van het feit dat hij nog naast mij loopt. We stoppen. De jongen houdt mij met zijn linkerhand tegen. De jongen draait zich naar mij toe en kijkt me alweer aan. Ik zie dat hij bruin krullend haar heeft. Zijn lach is vrolijk en ik word er nog blijer door.
“Voor de schrik wil ik je uitnodigen om samen met mij een kop warme chocolademelk te drinken.” Ik glimlach even. “Natuurlijk vind ik dat leuk!” roep ik, misschien een beetje te enthousiast. Ik maak een klein sprongetje waardoor ik mijn evenwicht verlies en ik bijna achterover val. Snel grijp de jongen mij vast en weer kijkt hij in mijn ogen. “Je moet niet weer vallen hoor, maar toch houd ik je wel vast,” zegt hij en langzaam komt zijn gezicht dichterbij...
Er zijn nog geen reacties.